414 mandant der communicatielijnen. Zoolang die commandant niet benoemd is, zal de chef van den staf aan de colonnecommandanten moeten aangeven, tot op welken afstand de korpstreinen de voorraden moeten ophalen. De commissie is van oordeel, dat de officier, belast met het toezicht op en het beheer van den korpstrein, een toelage moet genieten van f 3 per dag en moet worden bijgestaan door een conducteur op een traktement van f 6 daags en een onderconducteur voor elke 10 wagens. Hem moeten worden toegevoegd een timmerman en een wagenmaker, tot het verrichten van de noodige herstellingen. Belangrijke herstellingen moeten echter in de depots geschieden. Naar de meening der commissie moet vóór het uitbreken der vijan delijkheden een hoofdofficier worden aangewezen als commandant van de communicatielijnen, die ook onder zich moet hebben de depots van voertuigen en trekdieren, om defecte voertuigen en zieke dieren te kunnen vervangen. Daar ook geschikt gelegen middelpunten moeten worden aangewezen voor den aankoop van nieuw materieel tot aanvulling van het bestaande, zal eene belangrijke aanvulling van officieren noodig zijn, daar de thans beschikbare treinofficieren Dauwelijks voldoende zijn voor de gebruikelijke vredesdiensten. Yolgens het oordeel der commissie is er voor elke colonne noodig: 1° een tot den troep behoorend officier, uitsluitend belast met het beheer en het toezicht op den korpstrein, op eene toelage van ƒ3 daags; 2° een officier, die steeds op weg is tusschen. de colonne en de basis, belast met het toezicht op alles wat onderweg is, op eene toelage van 4,50 per dag; 3° een depot onder een officier, die belast is met de betalingen en het beheer over alle zieke dieren en defecte voertuigen, die hersteld moeten worden, zoomede met de betalingen op de communicatielijn, op eene toe lage van 6 daags. Bovendien moet er een officier zijn, niet beneden den rang van kapi tein, belast met het toezicht op en verantwoordelijk voor al het aange kochte materieel. De commissie is van meening, dat voor eene colonne van 8 compa gnieën infanterie, één sectie artillerie, 200 ruiters, genievoorraden enz. zonder hulptroepen het ondervolgend aantal wagens noodig is: Infanterie. per compagnie voor het meevoeren van bagage, tentuitrusting, ransels,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 429