425 Het interval J/2 L.S.50 18 M. De T. moet dus 1000 -f- (5018) 1032 M. bedragen. Jfam men nu ook de O.H. voor 1032 M., dan zou de springhoogte normaal, dus 3.9 worden. Deze mag echter volgens bovenstaande tafel slechts 3.20 M. bedragen. Het springpunt moet dus 0 7 M. zakken en dus de dracht 0.7 x 12 M. 8.4 M. vermeerderen. In ronde gegevens zou men dus moeten vuren met 1025 M. O.H. en 1035 T. Om bovenstaande berekening te velde te vermijden, kan men almede voor iederen afstand opgeven met welke O.H. en T. men moet vuren, indien de baan, door het punt B gaande, eenmaal is bepaald. De laatste berekening toepassende verkrijgt men dan: 100 M. 0. H. 314 T. 139 200 318 238 300 380 337 400 461 436 500 548 535 600 642 635 700 736 734 800 831 833 900 928 932 1000 1024 1032 1100 1120 1131 1200 1219 1230 1300 1318 1330 1400 1415 1429 1500 1516 1528 1600 1613 1628 1700 1711 1727 1800 1810 1827 1900 1908 1926 2000 2006 2025 2100 2106 2125 2200 2205 2224 2300 2303 2324 Hierbij is met de berekening voor 100 en 200 M. gelet op de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 440