426
omstandigheid, dat de Gkt. zoover van het einde der baan springt,
dat men voor de helling bij het springpunt bezwaarlijk den invals
hoek kan nemen. Eerst is de baan berekend voor de boven aan
gegeven springhoogte, vervolgens de helling bij het springpunt be
rekend en met deze helling als invalshoek, de geheele berekening-
voor de S.H. op nieuw gedaan. Hierdoor verkrijgt men resp.
springhoogten van 1.42 en 1.63 M., met welke laatste S. H. de O. H.
en T. zijn berekend. De tot nu toe verkregen gegevens hebben al
len tot grondslag de baan, welke door de binnenkruiu gaat. Men
moet dus door inschieten eerst de baan zoeken, welke aan deze voor
waarde voldoe*. Hiertoe is groepschieteu noodig, daar men zich met
alleen grens te schieten licht 25 M. in de dracht kan vergissen, iets
dat in verband met de kleine intervallen het geheele vuur zou kun
nen doen mislukken.
Met G\ groepschietende zoude men dan uit de ligging der spring-
punten de gewenschte baan moeten afleiden.
Hier kan men de stelling niet toepassen, dat het aanbeveling ver
dient om met opoffering der juistheid zoo spoedig mogelijk tot
Gkt. vuur over te gaan, z. a. bij ongedekte doelen, waarbij een
verschil van 25 M. in baan weinig schaadt. Bovendien kan men van
de 8 groepschoten met Gf. ook nog wel uitwerking hebben, zoodat
ze niet geheel voor het doel verloren zijn, terwijl met eeue eeuigszins
goede vuurleiding het afschieten der groep slechts 1'30" vordert, Yoorts
behoeft men met de kwistige uitrusting aan G. van onze batterijen
deze projectielen niet te sparen ten koste der Gkt.
Eenmaal de baan bepaald zijnde, die door de binnenkruin gaat,
behoeft men slechts te weten, welke correctiën in O. H. en T. er ten
opzichte van die baan noodig zijn. Om dit gemakkelijk te maken,
en alle berekeningen te vermijden, kan men onderstaande tabel
samenstellen, uit de tot nu toe berekende gegevens, waarin de ge
tallen voor de praetjjk zoo veel mogelijk zijn afgerond.