427
1
Voorbeeld I. Men schiet op 1700 M. groep met Gr. en verkiijgt
zes schoten Het gemiddeld trefpunt ligt dan 24 M. Het moet
echter, volgens kolom 7, 10 M. -)- liggen. De O. H. wordt dus
1735 M. (1725 -f- 1%), terwijl de T. (volgens kolom 8) 20 M. min
der dus (36i Verd.) wordt.
II. Op 800 M. groepschietende vallen 7 schoten -)-. Het ge
middelde trefpunt ligt dan 21 M. -f-. Men kan dan het Gkt.
vuur voortzetten met 800 -j- l°/oo M- O.H. en (800 -f" 1/l) T.
Waren er echter 7 schoten gevallen, clan moest het vuur met 850
M. O.H. en T. worden voortgezet.
Door zoo noodig de O. H. met de verdeeling in °/ou en de T. met
V4 (10 M.) te wijzigen, kan men zeker wel met de gewenschte
nauwkeurigheid corrigeeren, wel te verstaan, indien de tijdbuizen
regelmatig branden.
Om de ligging van het gem. trefpunt te bepalen zonder voorafgaande
berekening, moet men gebruik maken van eene spreidingsschaal voor
een groep van 8 schoten, volgens nevensgaand model.
Afstand
in M.
Ligging van het
gem. trefpunt -+-
in M.
Vermeerdering in T.
boven de 0. H.
in M.
tc
O
O
43
CD
5,
CC
Interval.
Afstand
in M.
c c
eS 3
Q.S
tfgc
"tb
bpB
Vermeerdering in T.
boven de 0. H.
in M.
O
bO
O
O
43
fcD
e
5.
cc
Interval.
100
215
175
1 .4
11
1300
20
10
3.9
20
200
120
80
1.6
12
1400
15
15
4.2
21
300
80
45
1.8
13
1500
15
15
4.5
22
400
60
25
2.0
14
1600
15
15
4.8
22
500
50
10
2.2
15
1700
10
20
5.0
23
600
40
10
2.4
15
1800
10
20
5.4
23
700
35
0
2.6
16
1900
10
20
5.S
24
800
30
0
2.8
17
2000
10
20
6.1
25
900
30
0
3.0
18
2100
0
25
6.5
25
1000
25
1°
3.2
18
2200
0
25
6.9
25
1100
20
10
3.5
19
2300
0
25
7.3
26
1200
20
10
3.7
20