Ligging van het gem. trefpunt vóór of achter 428 Schoten. 1 2 3 4 5 6 7 500 1000 1500 2000 2500 3000 14 8 4 0 4 8 14 -f 26 15 7 0 7 15 26 37 22 io 0 10 22 37 46 27 13 0 13 27 46 55 32 15 0 15 32 55 61 36 17 0 17 36 61 Ofschoon het Gkt. vuur slechts tot 2300 M. kan worden aangewend, is de berekening voor de volledigheid, en ook om de tabel voor het G. vuur te kunnen bezigen tot 3000 M. geschied. Met bovenstaande schootstafel en spreidingsschaal kan men den overgang tot Gkt. vuur minstens even vlug doen als bij het vurem bedoeld in 11 van den Leidraad. Men kan dus niet zeggen, dat de hier voorgestelde wijze van vuren te ingewikkeld is om ze te velde toe te passen. Indien de gesteldheid van het terrein niet gedoogt, om met G. in te schieten, moet men daarvoor Gkt. bezigen. Hierdoor komt men niet zoo zuiver tot de goede baan, maar wel tot de goede T. Daar de lengtespreiding van de springpunten der Gkt. niet veel verschilt met die der G. (bij de bergart.), zoo kan men voor het groepschieten gerust hetzelfde aantal schoten bezigen. Men zoude dus met Gkt. eene groep van 8 schoten met lage springpunten moeten schieten. Uit het of -f- vallen der springpunten leidt men dan de gewenschte T. en uit de gem. hoogte der springpunten de gewenschte baan af. Om dit gemakkelijk te kunnen doen, kan men alweder van eene spreidings schaal voor eene groep van 8 Gkt. schoten gebruik maken, geheel op dezelfde wijze ingericht als de zoo even genoemde voor G. Voorbeeld III. Men schiet groep met Gkt. op 1900 M. T. 1925 HET DOEL OP AFSTANDEN VAN

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 443