429 en verkrijgt 6 -(- en 2 en eeue gemiddelde springhoogte van 1 M. Het gem. springpunt ligt dan 24 M. -f-- De gem. springhoogte is dan 5.8 1.4 4.4 M. te laag, zoodat de O.H. met 2°/00 moet worden vermeerderd. Het springpunt moet daarna van 24 M. op 24 M. worden gebracht (met de reeds gecorrigeerde springhoogte), zoodat een Par. correctie van 50 M. noodig is. Het vuur wordt dan voort gezet met 1850 -j- 2ö/0o en 1875 M. T. Voorbeeld IV. Op 1000M. T. 1025 groepschietende vallen 4 schotenterwijl de gem. springhoogte 0.5 M. bedraagt. De spring hoogte is dan 3.2— 0.5 2.7 te klein, waardoor de O.H. met 2.5°/0o moet worden vermeerderd. Het interval 18 M. te klein zijnde, moet dat getal Par. worden gecorrigeerd. De O.H. wordt dan 1000 M. 1o o en de T. 1000 H. 7|. Indien men van 8 springpunten der Gkt. werkelijk goed heeft kunnen waarnemen, of ze of -j- vielen, dan kan men verzekerd zijn de goede T. te hebben. 1) Met de bepaling der gein. springhoogten kan men echter tengevolge van A. en hooge springpunten wel eens eene vergissing begaan, zoo dat men bij het voortgezette vuur wel eens gem. springhoogten kan krijgen, welke niet de gewenschte hoogte hebben. Men heeft dan ten gevolge van onjuiste schatting de baan verkeerd bepaald, en men moet dit dus met den opzet corrigeeren. Met G. ingeschoten zijnde, beschouwt men de baan als bepaald, en tracht het goede interval door wijziging in T. te krijgen; met Gkt. daarentegen ingeschoten zijnde is alleen het interval (T.) be paald, en moet men trachten de goede baan uit de springhoogten af te leiden. Dat deze laatste regel indruischt tegen de bestaande schietregels der bereden artillerie zal iedereen dadelijk opvallen. Dat ze echter nauwkeurig en juist is, zal mij gereedelijk worden toegegeven. Eene uitweiding over de bestaande schietregels tegen ongedekte doelen zou buiten het bestek van dit opstel liggen, alleen zij hier nog een fout in die regels vermeld, waarvoor men zich bij het vuren tegen gedekte doelen wel moet wachten, n. 1. om A. of in rekening te 1) Reeds door het observeeren van 4 en 6 springpunten kan men betrouwbare gegevens verkrijgen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 444