433 Stel, men vuurt op 1000 M. en verkrijgt: 10001100 4-; 1150 -j{-; dan is het zaak met deze laatste O.H. groep te schieten en niet met 1100 M. om bovenvermelde reden. Had men op 1050 M.dan groepschieten op 1100 M. Vallen de schoten op 1050 M. 1-, dan laat zich niets vooraf zeggen om trent de groepschoten, zoodat men in dat geval de groep op 1050 M. zoude kunnen afschieten- Men moet wel bedenken, dat hoe minder correctie men na het groepschieten moet aanbrengen, men des te zekerder de baan bepaald heeft. Men heeft meer aan eene baan, die reeds bepaald is, dan aan eene, welke men nog moet afleiden, ook al zijn de regels omtrent deze laatste bewerking nog zoo in overeenstem ming met de wetten der waarschijnlijkheidsrekening. Eu hiermede kunnen de beschouwingen, omtrent de wijze waarop het vuren met Gkt. tegen gedekte doelen zou moeten geschieden, als geëindigd worden beschouwd. Omtrent de vraag of de bestaande schietregels voor de bergartilierie, al of niet gewijzigd zooals is beproefd, aanbeveling verdienen, kan met een enkelen blik op de tabellen A en B het antwoord worden gegeven. Geen enkel der daar uitgewerkte voorbeelden is in overeen stemming te brengen met eenigen bestaanden of beproefden schietregel. Dit spreekt ook van zelve, daar bij het vuren volgens den Leidraad men het niet de moeite waard acht, om rekening te houden met de omstan digheid, dat eene baan, welke slechts door 2 groepschoten is bepaald, even goed 25 M. te kort als te groot kan zijn, om nog niet van erger verschillen te spreken. Yoorts zijn de springhoogten volgens den Leidraad veel te hoog op afstanden boven 500 M. en daarentegen te laag bij die daar beneden bv. op 100 M. 0.3, dus 1.1 te laag, op 300 M. 1.3, dus 0.5 te laag. Daarentegen op 1400 M. 9 M., dus ruim 2 maal te hoog, en op 2000 M. 15 M. of 21/2imaal te hoog. De beproefde methode nl. om boven 1500 M. te beginnen met 25 M. Par. Cor. is dus minder onnauwkeurig, dan de bij den Leidraad gevolgde en dus beter. Omtrent beide methoden doen zich echter allerzonder lingste gevallen voor. Terwijl het als een axioma mag worden be schouwd, dat de springhoogten naar gelang de afstand grooter wordt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 448