83 den voor de élèves, als zij eenmaal op de Militaire School zijn ge komen? Enfin, al deze veranderingen zullen wel door de deskundige com missie worden overwogen; het doet ons in elk geval zien, dat er heel wat te doen valt, en dat het alleen aan mannen van het vak gegeven is, met vrucht werkzaam te zijn. Wij spraken over de benoeming van eene commissie, die de defi nitieve regeling moest voorbereiden; dit is o. i. gebiedend noodza kelijk. Hoezeer het eenhoofdig bestuur, in zake uitvoerend gezag, ook is aan te raden, wat wetgeving aangaat, is het ten eenenmale misplaatst. Is eenmaal het reglement door de commissie vastgesteld, dan dulde men geenerlei verandering dan door de geheele commissie bij meer derheid van stemmen gesanctionneerd. Het is vreemd, maar bijna een ieder, die een ander in de eene of andere betrekking vervangt, gevoelt neiging om wijziging in den bestaanden toestand te brengen. Is het de vrees, om bij bestendi ging er van het verwijt op zich te laden, dat men aan den leiband van zijn voorganger loopt, of is het de lust om eens te varieeren; wij weten het niet, maar het is zoo, en wij zouden het met tal van voorbeelden, vermakelijke soms, kunnen staven. Welnu, dergelijke proeven met nieuwe stelsels mogen niet ieder oogenblik plaats hebben, want èn de inrichting èn de élèves zouden er hier de dupe van worden. Uit dit opstel zal wel duidelijk zijn gebleken, dat wij ons onder de besliste voorstanders van het bestaan der Militaire School in Indië scharen. Het zij ons vergund onze motieven hiervoor wat nader toe te lichten. Vooreerst vinden wij het uit een staatkundig oogpunt noodig, dat bovengenoemde inrichting van onderwijs blijft voortbestaan, dit is trouwens wel de hoofdreden want is het goed het grootste ge deelte onzer Indische officieren uit de zusterinrichtingen van het moederland te verkrijgen, verkeerd is het hiervan totaal afhankelijk te wezen. Dl. II, 1891. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 44