453 leD, in de laatste 25 jaar bv., het onderwerp van bemoeienis der krjjgsraden in Indië uitmaakten. Er zullen er dan een aantal van de thans voorgelezen wordende uitvallen. Wij zijn evenwel zeker dat er een aantal andere onder de krijgsartikelen zouden worden opgenomen. Zoo o. m. artikel 109, dat niet wordt voorgelezen, doch ingevolge hetwelk de krijgsraad van Atjeh en Onderhoorigheden meer malen een veroordeelend vonnis heeft moeten uitspreken. De bladzijden 35, 36 en 37 hadden naar o. m. tot enkele regels kunnen worden teruggebracht. Behalve hetgeen wij hiervoren over die aanhalingen schreven, verlieze men niet uit het oog, dat vooral administratieve voorschriften weinig stabiel zijn, en dat het een onbegonnen werk is om de wijzigingen, die telkens gepubliceerd worden, ook in een werk over militair strafrecht bij te houden en aan te teekenen. Dit bezwaar vervalt natuurlijk grootendeels indien men slechts verwijst. (13) De beschouwingen op de bladzijden 38 en 39 ten aanzien van het ophouden van het onderworpen zijn aan de militaire jurisdictie van mindere militairen schijnen ons alleszins juist te zijn, en hoogst belangwekkend is al wat S. in 17 (blz. 39-43) omtrent de terecht stelling der wegloopers aanteekent. Ook met schrijver's slotsom op blz. 43 kunnen wij geheel mede gaan. Dit is evenwel niet het geval ten aanzien van het beweren op blz. 47. In de eerste plaats zij aangeteekend, dat het naar onze meening verschil maakt, of er in punt 1° van 1 geschreven staat „een" superieur (Barre) of „hun" (C.W.). Ware toch de bedoeling van den wetgever geweest, in het algemeen alle superieuren te beschermen, dan had het woord hunne in art. 4 C.W. zonder eenig bezwaar kunnen worden weggelaten. W aar dus S. in de twee laatste alinea's op blz. 47 alleen de voorwaarde: „uit hoofde van vorigen dienst" overneemt, zouden wij wenschen ook het woord „hunne" niet over het hoofd te zien. Met de door S. op blz. 48 gewenschte beperking kunnen wij ons onmogelijk vereenigen. Er zjjn geen redenen denkbaar van eene bij zondere bescherming, zegt S., van superieuren, die niet meer in actieven Dl. II, 1891. s0

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 468