458
Ten aanzien van 6 op biz. 117 zouden wij wenschen te zeggeD,
dat daaromtrent groote onkunde en zeer verkeerde begrippen bestaan,
en dat het zeker wenschelijk ware, ten einde verzet van militaire
zijde te voorkomen, dat deze bepalingen in het reglement op den
garnizoensdienst werden aangetroffen. De beste soldaat is geneigd
om te zeggen„ik heb met die politie niets te maken", en hij zal
zich verzetten tegen een arrestatie door de civiele macht, waar hij met
een militaire patrouille gewillig meegaat.
Van de verwarring, waarvan 5 blijk geeft, getuigt ook de laatste
alinea van 7, met de aanhaling van de artikelen 94,95 en 96 G.
D. (in extensoü), welke in het geheel geen betrekking hebben op een
„geordonneerd arrest", maar eenvoudig het gevolg zijn van militair po-
litioneele verordeningen voor de rust en orde in het garnizoen. (22)
Art. 7. I. D. is hier natuurlijk op zijne plaats.
Bij uitzondering vinden wij van dezen schrijver een onduidelijken
zin op blz. 123 3e al. „Voor zekere misdrijven en overtredingen,
enz. Intusschen achten wij het daarin bedoelde, met de aanhalingen
tot aan 13, van minder belang voor het militair strafrecht, be
houdens eventueel voor den A. M.
Het op blz. 125 aangehaalde art. 116 Sv. is niet zoo duidelijk, dan
dat er niet dadelijk op gewezen moet worden, dat met „de bepaalde
vermelding van het misdrijf" niet bedoeld wordt eene appreciatie of
qualificatie daarvan, doch de eenvoudige, volledige vermelding der
feitendie het misdrijf vormen. (23)
De juiste qualificatie zal wel door den bevoegden rechter worden
aangegeven (vergelijk blz. 126).
Practisch en duidelijk zijn weder de wenken in 17 (blz. 129)
vervat voor het geval, waarin eene reeds ingediende klacht niet aan
de door de wet gestelde eischeu voldoet.
Komt Barré 's werk in veler handen, dan zal het raadplegen der
modellen alléén reeds in veel gevallen deze zich nu nog al eens voor
doende omstandigheid voorkomen.
Banjoe Biroe. Kempers.
(Slot volgt)
