459
(1) Volgens art. 76 R. R. zoude de militaire strafwetgeving in N. I.
moeten berusten op algemeene verordeningen (waarmede natuurlijk be
doeld worden in Indië geldende algemeene verordeningen).
Dit is echter niet het geval, vermits toch met uitzondering der P.
I. voor het H. M. Gr. de Ind. mil. strafwetgeving bij een Nederlandsche
in Indië nimmer afgekondigde, wet is vastgesteld.
Hoewel nu de Ind. mil. strafwetgeving niet zooals art. 76 R. R.
voorschrijft op in Indië in geldigen vorm afgekondigde verordeningen
berust, zijn niettemin daarin dikwijls wijzigingen gebracht bij K. en G.
Besluiten (welke laatste o. i. wel degelijk van de eerste moeten worden
onderscheiden, ofschoon, zooals terecht wordt opgemerkt, bij afkondiging
in Indië, de eerste steeds in de laatste worden vervat: art. 31 R. R.).
Door het vorenstaande zal, naar vermeend wordt, mijne bedoeling vol
doende zijn toegelicht.
(2) Accoord.
(3) In den regel, doch niet altijd. (Verg. bv. het betoog op bladz.
117 6, waarmede de geachte recensent zegt zich te vereenigen).
(4) Een langjarige practijk heeft bewezen, hoezeer dergelijke aanhalingen
nuttig zijn. Heeft men eenmaal op dien grond besloten om aanhalingen
te maken, dan beliooren deze o. i. ook volledig te zijn.
Men vergete ook niet, dat de onderwerpelijke handleiding niet alleen
is een leerboek, maar vooral bestemd is om c. q. te worden geraadpleegd
bij zitting in gerechtelijke commissiën en krijgsraden, waarvan de leden
bezwaarlijk een complete bibliotheek kunnen medenemen.
Wat betreft de geopperde bedenking, dat de gebruiker schromen zal
om op den overdruk af te gaan, zij het ons vergund met alle bescheidenheid
er op te wijzen, dat de nieuwe bundel Alg. Orders ook slechts een over
druk is. Bovendien wordt er dagelijks recht gesproken volgens krijgs
wetten, eerst door Mr. van der Hout en later door de Heeren H. J. Prins
en J. A. P. Grevers uitgegeven. Een offieieële tekst dier krijgswetten is
in Indië niet eens verkrijgbaar.
(5) Accoord.
(6) Accoord.
(7) De meeste militaire misdrijven worden met zwaardere of lichtere
straffen bedreigd, al naarmate dezelve door officieren of door militairen
beneden den rang van officier worden gepleegd. Voor den rechter zal
het derhalve in den regel van belang zijn te weten, of de beschuldigde,
tijdens het plegen van het feit, waarvoor hij terecht staat, al dan niet
als officier te beschouwen was. Welke straf zal men bv. moeten op-