464 die den eed moest afleggen, steeds het gezicht naar het Westen of Noord-Westen deed keeren en hem daarna onder het reciteeren van de woorden Bismillah arrahmtln, arrahtm (in den naam van den albarmhartigen en algoedertieren god) dan wel van de Fat'hah (de geheele le Soera van den Koran, het Mah. „Onze Vader",) zijne yer- klaring deed afleggen. Dit alles is volkomen in den haak. Het Mah. godsdienstig recht eischt toch niet alleen dat de naam van Allah, al dan niet herhaald, of vergezeld van een of meer zijner eigenschappen, bij de eedsafleg ging aangeroepen worde, doch verlangt, evenals zulks bij elke andere godsdienstige handeling behoort te geschieden, dat dit met het aangezicht naar de Kaiibah gewend, geschiede. De Kaiibah, het lompe steenen gebouw in het midden van de groote Mesdjid te Mekka gelegen, wordt verondersteld gebouwd te zijn juist onder Allah's troon, zoodat aan het bovengenoemd voorschrift eene in Mahome- daansche oogen zeer juiste reden tot grondslag ligt. Yoegt men nu hierbij, dat elke willekeurige afwijking van den voorgeschreven ritus de godsdienstige handeling waarin zij voorkomt, nietig maakt, dan begrijpt men volkomen de waarde van het fraaie voorschrift der A. O. waarbij den delinquent gelast wordt om bij het opzeggen der eedsformule, aan de Kaiibah, d.i. aan Allah's troon zijn partes posteriores toe te keeren. Verder commentaar is geloof ik overbodig. Nu we toch zoo over den officierseed aan het praten zijn, wil ik er met een enkel woord attent op maken hoe die eed in den loop des tijds een hijbridisch karakter aangenomen heeft, hetwelk hij oorspronkelijk niet bezat. Zooals hierboven reeds aangestipt is, werd het formulier vastge steld in een tijd, toen we nog een Souvereinen Vorst bezaten, dat wil zeggen, een Vorst niet gebonden door eene constitutie en wiens wil dus wet was. Van uit dit standpunt gezien, ligt er dau ook voor dien tijd niets tegenstrijdigs in de samenvoeging vanTrouw aan den Koning en gehoorzaamheid aan de wet Maar hoe zou het moeten gaan zoo er thans eens verschil van uit leg omtrent eene voorname wet, bv. de Grondwet, ontstond tusschen de O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 479