474 belang, welke spoedig moesten worden voldaan, zoodat het onmo gelijk was ter zake vooraf de goedkeuring van het Gouvernement te vragen. De inspecteur en chef was wijders belast met de opmaking der jaarlijksche begrootingen van kleeding, equipement, hamachement, fournituren enz. en met het sluiten van contracten voor de levering van kleeding, vivres 1) enz. Bij het voeren van dit uitgestrekte beheer dat zeer gecentra liseerd was in het hoofdbureau waren behulpzaam officieren der militaire administratie, gedetacheerd op de vroeger genoemde zes plaatsen, om in naam van den inspecteur en chef voor 's lands belan gen te waken. Zij waren de tusschenpersonen tusschen den chef en de lagere organen voor het beheer en dus als het ware agenten, handelende in naam van den inspecteur en chef. De garnizoenen in de le groote militaire afdeeling en die der buiten-etablissementen, waarin geen officier der mil. administratie bescheiden was, moesten zich met al hun administratieve aangelegen heden rechtstreeks wenden tot den inspecteur en chef. Niet lang heeft deze organisatie gewerkt en spoedig zag men in, dat het noodig was den dienst te decentraliseeren. Tegelijk met de 1) Bij Ftaatsblad 1817 N°. 15 waren alle militaire magazijnen van vivres op Java opgeheven, behalve dat te Weltevreden, hetwelk voorloopig in stand bleef. Alle ver strekkingen van vivres aan de troepen, zouden voortaan om de 10 dagen dadelijk uit 's lands civiele pakhuizen plaats hebben, aan elk korps afzonderlijk. Alle inkoopen en aanbestedingen zouden gesohieden door de plaatselijke civiele auto riteiten on'er nadere approbatie van het Gouvernement. Dit laatste werd in 1831 in zooverre gewijzigd, dat ter voorziening in de behoefte aan vivres op Java en Madura de inspecteur en ehef zelf de noodige maatregelen moest nemen. Voor de buiten-etablissementen bleef de toestand bestendigd, doch moesten door den directeur van 's lands producten en civiele magazijnen worden ingediend opgaven van de in één jaar benoodigde hoeveelheden vivres, nl. op den len Maart voor PadangBenkoelen, Banka en Palembang, Eiouw, Pontianak, Sambas en Bandjermassing en op den len October voor AmbonPanda, Ternate, Menado en Makassar. Ook moesten aan die autoriteit worden ingediend opgaven der benoodigde uit Nederland te ontbieden artikelen, als: wijn, azijn, gezouten vleesch, gezouten spek en meel. In 1833 werd de bepaling, dat alle inkoopen en aanbestedingen zouden geschieden door de plaats -lijke civiele autoriteiten, geheel ingetrokken en mitsdien de zorg daar voor overgebracht op de militaire autoriteit nl. voor zooveel betreft de artikelen, die niet in de civiele magazijnen in voorraad waren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 489