MILITAIRE ZIGZAG
FANTASSIN.
Ongetwijfeld hebben alle lezers van dit Tijdschrift met groote
belangstelling kennis genomen van het in de vorige aflevering gepubli
ceerde verhaal der Edi-expeditie van 1890 en den indruk medege-
drageo, dat dé leiding en de uitvoering niets te wenschen hebben
overgelaten. Met kalmte en overleg zijn de achtereenvolgende ge
vechten geleverd, nauwelijks was de eene zege behaald of tegen een
andere sterkte werd opgerukt, het programma werd logisch en met
succes afgespeeld, van weifeling was gedurende het verloop van den
geheelen veldtocht geen sprake, men heeft zich niet dan hoog noodig
door de omstandigheden laten beheerschen, doch deze overwonnen,
waar zij maar eenigszins aan de volvoering van het plan van den
Bevelhebber waren ondergeschikt te maken.
Kortom, het verhaal van de door mij bedoelde expeditie, is zoo
als het in de 10e aflevering van het Incl. Mil. Tijdschrift helder,
duidelijk en zonder eenigen opsmuk is te boek gesteld, een waarlijk
leerzame bijdrage tot de Indische krijgsgeschiedenis en onderscheidt
zich daarin gunstig van tal van zijne voorgangers, dat het, behalve
treffende staaltjes van moed, doodsverachting en zelfopoffering, ook een
hoog denkbeeld geeft van de leiding, die zich op het geheele verloop
van de excursie heeft doen gevoelen.
Zou ik te ver gaan, wanneer ik zeg, dat de in 1888 in de residentie
Seinarang gehouden groote manoeuvres haren invloed tot de Edi-
expeditie hebben uitgestrekt, dat veel wat toen op het oefeningsterrein
door hoogere officieren en staven is geleerd, jaren daarna tegen den
Edischen vijand zijne toepassing heeft gevonden.
BOOR