477
De beantwoording van deze vraag moet ik overlaten aan de
officieren, die zoo gelukkig zijn geweest, om in 1888 bij het toen
in de 2° militaire afdeeling gehouden wapenspel een rol van eenig
aanbelang te spelen en in 1890 tot het bijwonen van meer ernstige
ontmoetingen zijn geroepen geweest.
Wanneer ik echter de onder de leiding van den generaal majoor van
Kesteren gehouden manoeuvres bestudeer en ik neem kennis van de
korte, bondige bevelen toen door de partij-commandanten aan hunne
ondergeschikte chefs van korpsen, wapens en diensten uitgevaardigd,
wanneer ik naga, dat in het verloop van de veertiendaagsche oefenin
gen aan beide zijden een trapsgewijze vooruitgang is te bespeuren
geweest, die een stellig weinig voldoend begin allengskens tot een
alleszins bevredigend einde heeft doen komen en ik zie dan de
besliste, alle aarzeling buitensluitende wijze, waarop in 1890 door
den Bevelhebber te Edi is opgetreden, dan wil het er bij mij niet in
of de manoeuvres in het Semarangsche en de hoogst belangrijke
wapenfeiten in 1890 houden met elkander verband, zoo'n innig
verband zelfs, dat de in laatstgenoemd jaar geplukte vruchten
gerust kunnen beschouwd worden als het gezond product van den
in 1888 door den generaal majoor van Kesteren met zoo veel zorg
geplanten boom.
Dwaal ik in deze meening niet, dan zou in de jongste Edi-expeditie
het bewijs kunnen worden gevonden, dat de eerste en tot dusverre
helaas, laatste groote manoeuvres wel degelijk groot nut hebben gehad
en met cijfers kunnen worden aangetoond, wat een sedert afgetreden
Minister van Koloniën maar niet aan het verstand was te brengen.
Op de bladzijden 400 en 401 van de 10e afleyering van den loopen
den jaargang van dit Tijdschrift vind ik aangeteekend, dat na afloop
van de Edi-expeditie van 1890, aan de verschillende staatjes, die in
meerdere of mindere mate in de jongste onlusten waren betrokken
geweest, een boete werd opgelegd om te dienen als schadevergoeding
voor de door het Gouvernement gemaakte oorlogskosten, wordende het
totale bedrag der aldus opgelegde schatting geraamd op 100000 dollars.
De geheele tocht heeft der regeering dus vermoedelijk die som
gekost en op het bijeenbrengen van dat bedrag is het door de staatjes
te offeren aandeel derhalve berekend.