478 Welnu, in diezelfde aflevering vind ik aangeteekend, dat in het eerste halfjaar 1891 de in 's lands kas gevloeide boete de raming reeds verre had overtroffen en dat zij op den 31en Mei 1891 niet minder dan 131101 dollars bedroeg. Het Gouvernement kon dus op laatstgenoemden datum reeds wijzen op een batig saldo van 60000 gulden, een som, die de onkosten van de groote manoeuvres in 1888 verre overtreft. Ga ik dus niet van een verkeerd beginpunt uit en is het waar, dat de inderdaad met het meeste succes bekroonde Edi-expeditie van het vorige jaar rechtstreeks of indirect een uitvloeisel is geweest van de uit de manoeuvres getrokken leeringen, dan kan daaruit misschien het bewijs worden geput, dat oefeningen, als in 1888 zijn gehouden, afgescheiden nog van hare militaire waarde, ook aanzienlijke renten afwerpen, een motief, dat misschien meer tot het gemoed van de Hollandsche bewindslieden zal spreken dan de meest doorwrochte betoogen van onzen Generalen Staf. Mag ik hopen, dat het tegenwoordige Ministerie, vooral nu daarin de overste Seijffardt als oorlogsspecialiteit zitting heeft, een gunstiger oor zal leenen aan Indische manoeuvre-voorstellen dan aan deze sedert 1888 is mogen te beurt vallen, toch zou ik het betreuren als tegelijk met het toestaan van gelden voor oefeningen op eenigszins groote schaal, de tegenwoordig voor kleine veldoefeningen uitgetrokken geringe bedragen van de begrooting verdwenen. Kleine veldoefeningen en groote manoeuvres vullen elkander aan en leiden gezamenlijk tot een hooge tactische ontwikkeling van het leger. De eerste beoogen de oefening van mindere militairen en ondergeschikte officieren en dragen er toe bij, om kleine, zelfstandig optredende af- deelingen zich naar behooren van haar taak te doen kwijten, oefe ningen op meer uitgebreide schaal, zooals in 1888 in Midden Java hebben plaats gevonden, zijn in de eerste plaats leerrijk voor korps commandanten, chefs van wapens en diensten, doch vooral voor de staven. Worden door de bescheiden, rondom de garnizoenen gehouden veldoefeningen geschikte aanvoerders van lageren rang gekweekt, de groote manoeuvres leeren de wapens en diensten te velde samenwerken tot één gemeenschappelijk doel en vormen bevelhebbers, aan wie in de toekomst de leiding van belangrijke expeditiën kan worden toevertrouwd-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 493