484 inrichting van het werfdepot en komt hij tot de conclusie, dat heel wat op het personeel van dat korps zou kunnen worden uitgespaard. Blijkbaar is men in het Nederlandsche leger niet van die meening, althans, men leest in een der hier onlangs ontvangen bladen van „de Indische Tolk" dat na de aanvankelijke inkrimping van het personeel van het werfdepot, bij de vervulling van de onderscheidene diensten, zooveel moeielijkheden werden ondervonden, dat op last van den Mi nister van Oorlog, telkens één der in afwachting van hun vertrek naar Indië, in Nederland vertoevende, pas benoemde 2e luitenants voor den tijd van één maand bij het werfdepot zou worden gede tacheerd, ten einde bij dat korps dienst te doen. Het behoeft nau welijks betoog, dat deze bepaling door de jeugdige verlofgangers allesbehalve met ingenomenheid is begroet en in trouwe, het moet erkend worden, dat het een ver van aangename verrassing is, om van den heerlijken, vrijen tijd, dien men vóór een langdurig verblijf in de Koloniën te midden van familie, vrienden en kennissen doorbrengt, een maand naar een ballingsoord, als Harderwijk buiten kijf mag lieeten, te worden gezonden. Met de door Excavator in den breede ontwikkelde motieven tot beteugeling van de in de begrooting ten opzichte van het K. W. D. tentoongespreide weelde zal elk Indisch officier zich wel kunnen vereenigen, zoodat het vreemd moet schijnen, dat men in het moeder land een geheel andere meening is toegedaan. Zouden waarlijk door het op een bescheidener voet terugbrengen van de Harderwijksche werfinrichting vele Nederlandsche belangen geschaad zijn geworden, dan wel in de toekomst geschaad worden? Een doelmatig voorschrift. Door den generalen staf is bepaald, dat het personeel van de topogra- phische opname in Ned. Indië zich niet alleen moet bepalen tot het maken van betrouwbare en gemakkelijk leesbare kaarten, maar dat het verblijf van officieren en mindere opnemers te midden van de Inlandsche bevolking ook moet worden benut tot het gadeslaan van alles, wat er in hunne omgeving geschiedt, ten einde op die wijze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 499