492 7°. De treindepots staan geheel onder de chefs van den treindienst. 8°. De intendance-officieren zullen de chefs van den treindienst steeds de noodige aanvragen tijdig doen toekomen en wanneer daaraan niet onmiddellijk kan voldaan worden, zullen beiden daarvan aan het hoofdkwartier kennis geven. 9°. Het thans beschikbare personeel wordt onmiddellijk voor het uitvoerend en administratief gedeelte gesplitst en blijft gescheiden; het overgaan van het eene gedeelte bij het andere geschiedt alleen met machtiging van den opperbevelhebber. 10°. Als tijdelijke maatregel worden onmiddellijk 15 troepenofficieren bij het uitvoerend gedeelte van den treindienst werkzaam gesteld. 11°. De drie chefs van den treindienst worden onder nadere goed keuring van den opperbevelhebber gemachtigd tot den aankoop van materieel binnen de grenzen hunner afdeelingendaarbuiten geschiedt dit door de intendance. Van de door hem getroffen regeling gaf de opperbevelhebber kennis aan den minister van oorlog in het volgend schrijven van 11 Novem- ber 1878: Ik heb Uwe Excellentie van tyd tot tijd op de hoogte gehouden van de moeielijkheden, die bij de organisatie van den trein moesten overwon nen worden, voornamelijk met het oog op de groote afstanden en onvol doende hulpmiddelen en als een gevolg van de langdurige droogte, welke thans hier heerscht. Met het oog op een en ander deed ik het verzoek om zoo spoedig mogelijk eene aanvulling van 15 ervaren treinofficieren herwaarts te zenden. Ik rekende er echter bij die aanvraag niet op, dat al dadelijk bij de voorbereidende maatregelen het beschikbare personeel zou blijken niet voldoende te zijn, daar ik meende, dat de intendant, even als bij den laatsten oorlog, de talrijke bezwaren zou kunnen oplossen en ook aan zijne aanvragen volledig zouden worden voldaan. Het is mij echter thans gebleken dat dit niet het geval is en dat de intendance met de thans beschikbare hulpmiddelen niet kan doen wat ik noodig acht, vooral sedert onlangs een der officieren door ziekte aan den dienst ontvallen is. Ook de intendant heeft van zijne zijde de aandacht daarop gevestigd. Tot het aanvullen van het ontbrekende met burgerpersoneel meende ik mijne toevlucht niet te moeten nemen. Het zou voor den intendant on getwijfeld aangenamer geweest zijn, indien ik eenige troepenofficieren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 507