497 Omtrent de samenstelling van den trein bij den eersten inval in Zululand zijn reeds in het IIC hoofdstak de noodige bijzonderheden me degedeeld, zoodat hier volstaan kan worden met daarnaar te verwijzen. De bij den trein gebruikte voertuigen bestonden grootendeels uit de algemeen in Zuid-Afrika gebruikte ossenwagens, zware vierrade- rige voertuigen, waarvan het voorstel niet onder het voertuig kon doordraaien, en geschikt voor het vervoer van een gewicht van 1350 a 3600 Kgr meerendeels van tenten of kappen voorzien. Zij werden getrokken door eene bespanniug van 10 tot 18 ossen, paarsgewijze door middel van een juk verbonden aan een lange ketting of trektouw aan den disselboom bevestigd. Twee inboorlingen behoorden bij elke bespanning om de ossen te verzorgen en te drijven; op weg liep een hunner als voorlooper voor de bespanning uit, terwijl de ander als drijver een lange zweep hanteerde en bij het achterspan bleef. De lengte dier wagens bedroeg op marsch met inbegrip der afstanden minstens 36 M.men kan zich dus voorstellen met hoeveel bezwaren den marsch en de bewaking van die eindelooze treincolonnes met niet altijd even gewillige voerlieden in meestal moeielijke terreinen ge paard gingen. Toch hebben die voertuigen het beste voldaan, omdat men voor de trekossen geen graanvoeder behoeft mee te voeren en daarvoor dus, in tegenstelling met de muildierwagens, geen ruimte in de voertuigen behoeft te worden afgestaan; dagmarschen grooter dan 18 K. M. konden daarmede echter niet worden afgelegd en veelvuldige rusten waren steeds noodig. Wanneer, zooals uit al het vorenstaande gebleken is, het reeds zoo veel moeite gekost heeft om het benoodigd aantal drijvers, geleiders en voerlieden voor den trein aan te werven, kan men zich levendiï voorstellen, hoe de toestand in dat opzicht geweest is na de geleden nederlaag en de mislukking van het eerste gedeelte van den oorlog. De meerderheid deserteerde, zelfs in Natal, en de schrik was in die mate in die noncombattanten gevaren, dat zelfs het vertrouwen op de troepen geheel weg was; in de maand Februari 1879 stond dan ook alles stil en kon bijna geen troepenbeweging plaats hebben. Eerst langzamerhand en tegen betaling van ontzettend hooge ioonen kwam daarin verbetering. 7 O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 512