507
3°. tegenover de uoniusverdeeling op den linkerstaander D eene
verdeeling c, welke, in verband met de uoniusverdeeling, dient, om
terreinstrooken in rekening te brengen bij het geven van elevatie aan
den vuurmond.
Het teeken (-)-) is aan de bovenzijde, het teeken aan de
onderzijde van de verdeeling c geplaatst.
De wijzer C met luchtbel N heeft op den schuin bijgewerkten rand
d eene verdeeling, waarvan de verdeelstrepen om de vier van 0 tot
40 zijn genommerd.
Door middel van den knop F, waaraan een spil met rondsel, dat
op den getanden boog I van het eigenlijke quadrant inwerkt, kan
dit, draaiende om de spil G, met de verdeeling c langs de nonius D
worden bewogen.
De knop li met kleminrichting dient om het quadrant op den in
rekening gebrachten terreinhoek vast te zetten.
De knop K is voorzien van een spil met rondsel, dat op den
getanden boog L van den wijzer C kan inwerken, waardoor de
wijzer C, draaiende om de spil M, langs de verdeeling a van het
eigenlijke quadrant wordt bewogen.
De luchtbel N is met den liggenden arm van den wijzer C ver
bonden, kan bij i draaien en wordt met de beide correctieschroefjes c e
geregeld.
Deze schroefjes zijn op het asje f aangebracht, dat van schroef
draad is voorzien en zich op den bovenkant van de libel bevindt.
Rechts van den getanden boog I is het woord „Terreinhoek",
boven de verdeeling b „Werpen" en links van den getanden boog
L „Dracht in M." gegraveerd.
Het pijltje h op het eigenlijke quadrant B en de pijltjes h' en g op
den wijzer dienen tot controle. Staan de pijltjes li en li* juist tegen
over elkander, het pijltje tegenover het verdeel streepje bij nul van de
verdeeling b, en het nulpunt van de nonius D over dat van de verdee
ling c van het eigenlijke quadrant, dan moet de as van de luchtbel N
evenwijdig loopen met den onderkant van de plaat A van het voetstuk,
m. a. w. als het quadrant geregeld is, moet de luchtbel, als aan
bovengenoemde voorwaarden is voldaan, inspelen, indien het quadrant
met de plaat A op een zuiver waterpas vlak is geplaatst.