508 Op het eigenlijke quadiant B is de verdeeling a op de volgende wijze ingericht. Bij de richthoeken behoorende bij de drachten van 25, 50, 75, 100, 125 enz. M. zijn resp. opgeteld geworden 4, 8, 12, 16, 20 enz. minuten. Gemakshalve deze richthoeken door «25, «so, «75 enz. en 4 mi nuten door n voorstellende, dan zijn te beginnen bij het nulpunt op het eigenlijke quadrant opvolgend uitgezet de hoeken: «25 -j- n «50 "j- 2n a7 5 j— 311 «loo 4n «ïooo j— 40n (3000) (120) Zooals uit de figuur blijkt, is de rand cl van den wijzer gelijkelijk verdeeld, en is elke hoek tusschen twee opvolgende verdeelstree- pen besloten 4 n) minuten. Om het quadrant voor eene zekere dracht te stellen, wordt de wijzer C door aan den knop K te draaien langs het eigenlijke quadrant zoolang bewogen, totdat de streepjes op het eigenlijke quadrant en op den wijzer, welke bij die dracht belmoren, overeen stemmen. Daar nu de buitenrand d van den wijzer met denzelfden straal is beschreven als de binnenrand a van den wijzer, zoo heeft het bij de nul van den wijzer geplaatste streepje een hoek doorloopen, die ge meten wordt door den boog, begrepen tusschen het nulpunt van het eigenlijke quadrant B en dat van den wijzer C en deze hoek is gelijk aan den bij de gegeven dracht behoorenden richthoek. Het spreekt van zelf, dat de as van de luchtbel N, die onmerkbaar met den wijzer C verbonden is, in het veronderstelde geval een even grooten hoek zal maken met den onderkant van de voetplaat A. «2000 -j- SOu «4000 -j- 160n

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 523