516
ter keuze van den commandant van het korps of het garnizoen belast
met de werkzaamheden van officier van Meeding en wapening1)
Als zoodanig was hij verantwoordelijk voor de in het magazijn
van het korps of het garnizoen opgelegde kleeding, equipement
harnachement, stoffage, wapening, kazerneering, slaapfournituren, ge
drukte stukken enz. en verplicht daarvan driemaandelijks verant
woording te doen, een en ander ouder toezicht van den raad van
administratie.
Behalve deze „korps magazijnenbestonden nog „militaire maga
zijnenonder beheer van speciaal daarvoor aangewezen directeuren,
onder toezicht der inspecteurs (intendanten), waarover straks nader.
Na deze uitweiding, waaruit eenigszins blijkt hoe de werkkring
van den kwartiermeester was geregeld en hoe de verantwoording
van het materieel en het geld bij de korpsen plaats had, zullen wij
thans vervolgen met het overzicht der formatie.
In 1883 waren dus de inspecteurs en de kwartiermeesters tot één
korps vereenigd.
In de volgende jaren onderging zoowel de formatie, als de indeeling
van het leger belangrijke wijzigingen, tengevolge waarvan ook het
personeel der militaire administratie uitbreiding onderging.
In 183S (Alg. Order N°. 5 1) werd verandering in den naam
van het korps gebracht en dit genoemdMilitaire Intendanten
en Betaalmeesters bestaande uit (Zie Stbld. 1838 N°. 27, Alg. Order
N°. 7 9):
intendanten der
1° klasse geassimileerd
aan
den
rang van
kolonel.
id.
2e klasse
luit. kol.
onder intend.
1° klasse
majoor.
id.
2e klasse
kapitein.
adjuncten
1° luit.
adspiranten
2° idem.
betaalmeesters
1° klasse
kapitein.
id.
2° klasse
le luit.
adspirant-betaalmeester
2° id.
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33 r
33
3?
33
33
V
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
1) Deze betrekking was in 1817 (besluit dd. 14 Augustus N°. 7) in het leven
geroepen.