520 6 betaalmeesters 1° klasse (kapitein). 10 id. 2e (le luitenant). 22 adspirant-betaalmeesters (2e luitenant). 38 officieren-betaalmeesters (1). 1 hoofd-administrateur (majoor). 5 administrateurs le kl. (kapitein). 11 id. 2e (1° luit.). '1) Toen dit voorstel gedaan werd, telde het korps 0 betaalmeesters 1° klasse, 7 id. 2e id. 9 adspirant betaalmeesters. 22 officieren-betaalmeesters. Er werden dus 18 officieren-betaalmeesters meer gevraagd. Deze vermeerdering was een gevolg van de omstandigheid, dat men in eenige garnizoenen met een troepensterkte van 250—750 man, als: SerangGombong TjilatjapNgawiAmboinaMakassarBanda, Ternate, Muntok, Sambas, Palembang, Tebing-Tinggi enz. officieren als betaalmeester wilde plaatsen. Toen ter tijde fungeerden in die garnizoenen als zoodanig adjudanten-onder officier, die, behalve de inkomsten aan hun graad verbonden, een toelage van 50 of 20 's maands genoten. Jaren geleden waren voor eenige dier garnizoenen wel officieren toegestaan, maar toen bij de gestadige uitbreiding van het leger, waarmede die van liet korps der militaire administratie geen gelijken tred hield, deze elders noodig werden, waren zij vervangen door officieren der infanterie, die tijdelijk bij de administratie werden gedetacheerd. Doch ook deze konden op den duur niet gemist worden en toen was men er in 1844 toe overgegaan, om onderofficieren, die voldaan hadden aan het examen voor aspirant-betaalmeester, maar bij gebrek aan vacatures bij het korps nog niet als zoodanig benoemd konden worden, als betaalmeester te doen fungeeren. Doch niet altijd was er op die wijze gelegenheid om in de openvallende plaatsen als betaalmeester te voorzien, en toen was men er toe gekomen, om ook- andere onderofficieren uit den troep met die function te belasten. Te Banda en Ternate had men zelfs sergeant- majoors als betaalmeester. Dat dit met het oog op de bezoldiging dier lieden ontegenzeggelijk goed- koope stelsel waarbij echter de billijkheid wel wat uit het oog was verloren wrange vruchten moest dragen, wie kan dit verwonderen? Vele vergoedingen, vooral aan President en Leden der raden van administratie opgelegd, waren hiervan dan ook het gevolg. Voor die onderofficieren officieren in de plaats te stellen was dan ook dringend noodzakelijk gebleken, en werd die door de nieuwe formatie van 1859 erkend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 535