530 de 4° klasse met adj. onderofficier O 5e sergeant 6e M n korporaal. Yoor een benoeming tot ambtenaar zouden bij voorkeur gepen- sionueerde officieren in aanmerking komen. Een vaste formatie voor het ambtenaars- en geëmployeerden per soneel werd niet aangegeven. Wat het tot het dienstvak der militaire administratie behoorende gedeelte van dit personeel aangaat, was dit ook niet wel mogelijk, in verband met de voor de organisatie der ziekeninrichtingen toen maals geldende bepalingen. Yolgens art. 491 van het administratie-reglement van 1831 wer den die inrichtingen verdeeld in: A. groote hospitalen, B. gamizoens-hospitalen en C. infirmeriën. De onder B. en C. bedoelde ziekengestichten bevonden zich op alle plaatsen, waar zulks noodig werd geoordeeld door den Generaal, Commandant der troepen, aan wien ook was overgelaten het daarvoor noodige personeel aan te stellen en de betaling daarvan te regelen. In de practijk werd deze bepaling echter in dien zin opgevat, dat slechts het voor de hierbedoelde inrichtingen benoodigde mindere personeel door den Generaal, Commandant der troepen, werd aange wezen, terwijl het aanwijzen van het beheerend personeel aan de Regeering werd overgelaten. Later werd 's Regeerings goedkeuring ook gevraagd voor het eerstbedoelde personeel. Yoor de onder A. bedoelde groote hospitalen was het benoodigde per soneel echter door de Regeering aangewezen en bestond het beheerend personeel uit [tabel N°. 38 behoorende bij het administratie-reglement]: voor de hospitalen te WeltevredenSemarang en Soerabajavoor elk: 1 directeur 1 spijsverzorger 1 le kommies 1 magazijnmeester (2° kommies) en voor dat te Ambon:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 545