HET MILITAIR STRAFRECHT IN N E D ER LIN DSCH-IN D IE DOOR A. Y. L. BARRE. (Slot.) Hoofdstuk II behandelt de rechtspleging in militaire strafzaken. Niet zonder gevaar is het n. o. m. om rechtspleging en strafvordering geheel sijnoniem te noemen, althans uit een militair-rechterlijk oogpunt. In het gemeene recht omvat toch het daar gebruikelijke woord straf vordering minder, dan bij het begrip rechtspleging in het militaire recht het geval is. Immers, tot de militaire rechtspleging behoort ook de disciplinaire afdoening van militaire overtredingszaken, en deze afdoening heeft eene zoo ruime beteekenis, en is zoo geheel verschillend van wat in het gemeene recht met strafvordering wordt bedoeld, dat de beide door den schrijver als gelijkluidend gebruikte rechtstermen, zeker niet dan met de grootste voorzichtigheid voor en door elkaar mogen worden gebezigd- Met de beschouwingen in 7 geleverd zal zeker elk onzer lezers gaarne medegaan. De aanhaling in extenso van de artikelen 94, 95, 96 R. Gr. D. ware overbodig te noemen. Ten aanzien van art. 7 I.D. zij nog aangeteekend, dat niet voorzien is in het geval, dat door een meerdere het arrest wordt aangezegd, aan een minder militair van een ander onderdeel van het korps of van een ander korps. aDe opvattingen daaromtrent loopen dan ook nog al uiteen. Een algemeene regel is misschien moeilijk te geven. Wellicht ware het 't best om elk rapport daaromtrent te doen aan den 0sergeMt-lm<joorCr van de compagnie, het eskadron of de batterij, waartoe de gearresteerde behoort, omdat de commandant van zoodanig onderdeel in de eerste plaats in het algemeen het eerste onderzoek houdt of doet houden, en ook de sergeant-majoor met de inschrijving der arrestantenboekjes aan de politiewacht belast is, in Vide blz. 577.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 555