546 Een minder aangenamen indruk (c) hebben op ons gemaakt de woorden van regel 7 tot 11 v. o. op blz. 238. Als S. van de circulaire van den Advocaat-Fiscaal voor de Land- en Zeemacht zegt, dat daarin alleen wordt uitgedrukt het persoonlijk gevoelen van den steller, dan klinkt dit in onze ooren als een bewijs van weinig deferentie, maar als S. daarop laat volgen, dat die circulaire voor officieren-commissarissen volstrekt niet bindend is, dan wordt wederom uit het oog verloren, dat het de Commandant van het Leger is, die de interpretatie bij Algemeene Order aan het Leger bekend maakte. En dan zou het uit een militair oogpunt zeer aanmatigend zijn, indien een luitenant-commissaris tegen de van hooger hand gegeven order in, voorstelde de beslissing van den commandeerenden officier te vernietigen, omdat hij nu vond, dat de wet hem die bevoegdheid gaf. (11) Een dergelijke opmerking geldt de toelichtingen op blz. 261 betref fende het beginsel, dat het administratief gezag van alle inmenging in zaken van justitie uitgesloten blijft. Wei degelijk zouden o. i. officieren-commissarissen en krijgsraden zich kunnen beroepen op bevelen, door den Commandant van het Leger (de uitdrukking van „geheel onbevoegde autoriteiten" is wel wat sterk) als hoogste administratief gezag gegeven. De Algemeene Orders zijn bindend. Bovendien vergete men niet, dat zij vaak tot stand komen na overleg met en zeer dikwijls op instigatie van het Hoog Militair Gerechtshof of van den Advocaat-Fiscaal. Men moet rechterlijk ambtenaar zijn om dit weinig te tellen. Dat men het aan den anderen kant ook zoo nauw niet neemt met de stellige voorschriften der wet, bewijst o. a. de practijk ten aan zien van art, 129 R. L. Zuiver ten gevalle der utiliteit wijkt men hier van af, en gelukkig. Ook S. noemt deze afwijking „wel eens raadzaam". (Men leze de beschouwingen in 3 op blz. 338). (12) En zou het dan, waar verschil van opvatting mogelijk is, en het voor het oogenblik uitgemaakt is, dat deze of gene opvatting zal worden gevolgd, niet beter zijn, dat men eigen opvatting maar prijs gaf? (13) (c) Wederom tengevolge van het verschil in standpunt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 561