564
Daar ik echter al zeer weinig hoop koester, dat onzen spitsboef
het November N°. van dit Tijdschrift in handen zal komen, ben ik
er ook vrij gerust op dat hem de voldoening van zijne profetie zal
ontgaan. Aau den eenen kant is dit niet in ons voordeel; kon
toch de man daardoor ook bij zijne stamgenooten het denkbeeld
ingang doen vinden, dat slechts zij en ook zij alleen bij dergeljjke
strubbelingen het kind zijn van de rekening, wie weet of wij niet,
met Atjeh's Oostkust te beginnen, voor geheel Noord-Sumatra een
nieuwen en beteren dageraad zouden zien aanbreken.
De zigzag in N°. 11 moge op het gelaat van den zoo pas den
lezer voorgestelden Atjeher een lach te voorschijn roepen als op dien
van den door ieder gekenden, aan kiespijn lijdenden buitenman, die
zigzag zal zeker door hen, die bij de Edi-expeditie van 1890 eene
rol van eenige beteekenis hebben vervuld, met merkbare voldoening
zijn begroet, want een woord van lof is hun daarin zeer zeker niet
onthouden. Edoch, nu wij hier een geschiedverhaal voor ons vinden
liggen, waarin de feiten omstandiger zijn medegedeeld dan anders
placht te geschieden en daardoor de bemoeial critiek ook meer vat krijgt
op de verrichtingen der tooneelspelers, is het ook goed die bedilster
eens onder de oogen te zienlicht dat het leiden zal om bij weder
opvoering van het spel het zelfvertrouwen bij de deelnemers te ver-
hoogen, hen vaster te doen zijn in hun rol.
Aan die retrospectieve beschouwingen van de Edi-expeditie van
1890, ga echter nog eene kleine opmerking vooraf, naar aanleiding
van het voorkomende in zigzag N°. 11.
De juiste zin, die aan het daarin ter sprake gebrachte verband
tusschon de genoemde expeditie en de in 18S8 in de Residentie
Kadoe gehouden manoeuvres moet worden gehecht, zal zeker aan de
aandacht van het gros der lezers van het Tijdschrift niet zijn ontgaan
in het land der geloofsvrijheid staat denken ieder vrij, ik houd
mij ten deze aan de tot heden nog niet tot wankelen gebrachte geloofs
overtuiging: „Ze colonel c'est le régimentMaar afgescheiden hiervan
geloof ik niet dat het in dien zigzag geleverde pleidooi ten gunste
van de wederinvoering der groote manoeuvres doel zal kunnen treffen.
Die manoeuvres, en hierover is men het vrij wel eens, dienen in