565
hoofdzaak tot leering van de hoogere bevelvoerders, van generale staf-
en intendance-officieren; doch uit het gehouden betoog blijkt niet,
dat, wat die categorieën van officieren gedurende de Edi-expeditie
gepraesteerd hebben, niet even goed ware eigen te maken door hen
te doen deelnemen aan de veldoefeuingen in onze groote garnizoenen,
de plaatsen, van waar men de bataljons ontbiedt om ze in de een
of andere landstreek samen te brengen voor het houden van de
bewuste groote manoeuvres.
Ik wil hiermede dus zeggen, dat hot bewijs niet is geleverd voor
de stelling: om resultaten te verkrijgen als die van de Edi-expeditie van
1890 zijn groote manoeuvres onmisbaar.
Ik gevoel zeer goed welke motor hier doet spreken ten gunste
van deze soort van oefeningen. Hij, die elk oogenblik geroepen kan
worden om vóór den vijand een taak te vervullen, die hem grooten-
deels slechts door de theorie bekend is, gevoelt zich door gebrek aan
zelfvertrouwen niet op zijn gemak, hij hunkert naar het oogenblik
waarop hij zich zelf kan beproeven, niet op het terrein der werkelijk
heid waar zijn gebrek aan vaardigheid van nadeeligen invloed zou
kunnen zijn, maar wel daarbuiten, op het oofeningsveld.
Ik zal de eerste zijn om te erkennen dat het medemaken van ma
noeuvres het beoogde doel krachtig kan in de hand werken, maar,
ik herhaal, dat dit alleen de zoogenaamde groote manoeuvres kunnen
uitwerken, zie ik niet in en op gevaar af van aangezien te worden
voor iemand met kruideniers-aspiratiën moet het mij openhartig uit
de pen: eeno uitgave van 30 a 35 mille komt me daartoe wel wat
hoog voor en zeker niet geëvenredigd aan het daarmede te bereiken riut.
Ik zou op deze wijze voortgaande onwillekeurig aan het afdwalen
geraken, daarom, naar aanleiding van die manoeuvres nog slechts dit:
een tegenstander van de groote manoeuvres ben ik niet, maar wil men
ze doen houden, dan ook goed en niet op den grondslag van die in
1888 met het reeds sedert lang veroordeelde beginsel van legering in
vaste iegerkampen, zooals eertijds het Nederlandsche leger in de leger
plaats bij Milligen en het Fransche in het kamp van Chalons. Dan ook
den oorlogstoestand zoo getrouw mogelijk nagebootst en de kwartieren
van de wederzijdsche partijen telkenmale afhankelijk gesteld van den uit
slag der te leveren gevechten geen onnatuurlijke toestanden in het leven