568 -
Die vragen, après coup gedaan, mogen niet zoo geheel misplaatst
worden geacht en hare beantwoording in anderen zin dan ten vorigen
jare geschiedde, mag wellicht van beteekenis zijn voor de toekomst,
maar in Mei 1890 was in Edi een actief optreden onzerzijds, onder
de toen bekende omstandigheden, niet anders dan noodzakelijk te
noemen.
Van een militair standpunt de feiten in die phase nader beschouwende,
zeggen wij: het is niet voldoende voorden Inlandschen vijand, dien
wij te bestrijden hebben, dat hij door omstandigheden deels onafhankelijk
van zijnen en onzen wil zich tot wijken genoopt ziet, hij moet ons over
wicht gevoelen, physiek en moreel, dat wil volgens de Indische militair
terminologie zooveel zeggen als:' een pak tnoet hij hebben, willen wij
van hem verwachten, dat hij dat overwicht ook zal erkennen.
Geen drie maanden waren verloopen na afloop der expeditie, of
geruchten verspreidden zich, dat er op nieuw op Atjeh's Oostkust
onlusten dreigden uit te barsten en die geruchten spraken zelfs van
een verzet op nog grooter schaal dan tot dusverre had plaats gehad.
In verband met de vorengemelde vragen, werd nu terecht ook deze
vraag gestelden dus weêr een expeditie naar Edi zenden en dit
voor de toekomst ook telkenmalewanneer de vijand het goed vindt
ons tot machtsontwikkeling te dwingen?
Wie erkent in eene dergelijke behandeling van de Edi kwaal door
uitsluitende toediening van staal en ijzer niet eene, door zeker eiken
deskundige afgekeurde geneeswijze lang den weg van palliatieven,
terwijl alleen een radicaal kuur een algeheelen gezondheidstoestand
kan in het leven roepen. Maar het hiertoe meest geëigende middel,
niet voorkomende in de lijst van de militair-tactische pharmacopoea,
scheen voorshands ook buiten het bereik te liggen van het civiel bestuur.
Is er, afgescheiden van het zondigen tegen een der grondregelen
van de tactiek, is er zeg ik reeds iels stuitends in gelegen voor
het gevoel, om juist datgene te doen wat de vijand van ons verlangt,
door de ondervinding in 1890 opgedaan, rees er gegronde twijfel of
een hernieuwde expeditie naar Edi als iets onvermijdelijks was te
beschouwen, 's Yijands geheel ongemoeid laten van Edi's radja en
inheemsche bevolking, zoomode van de ter plaatse wonende Chineezen,
de vermoedelijke reden voor deze houding der muiters blijve hier