47
Art. 56.
In de 2e alinea van dit artikel wordt voorgeschreven, dat de com
mandant der kampementswacht aan de gestraftenvóórdat zij de
arrestkamers betreden, alles moet afnemen wat niet tot de tenue
behoort of tot reiniging van het lichaam dient. Maar hoe nu te
handelen met hen, die niet als gestraften in de bedoelde arrestlokalen
worden opgesloten, m. a. w. met hen, die zich daarin in voorloopig arrest
bevinden? Volgens de lc alinea van dit artikel, mogen in de straf
kamers geen vuur, licht, tabak, sterke drank, opium, kaarten of
andere spelen worden toegelatenhieruit zoude dus moeten volgen,
dat ook de in voorloopig arrest zijnde militairen van het genot van
de genoemde zaken verstoken moeten blijven. Wat betreft sterken
drank, opium en vuur komt ons dit zeer rationeel voor als politie
maatregel, doch om militairen, die zich in voorloopig arrest bevinden,
geheel over denzelfden kam te scheren, als de gestraften, komt ons
niet billijk voor. Blijkens het slot van 57 heeft men dit dan ook
wel ingezien, althans voor een gedeelte; daar toch wordt bepaald,
dat zij, die zich in voorloopig arrest bevinden, in de arrestkamers
de gewone nachtligging blijven behouden. Zoo behoort het o. i.
trouwens; iemand, van wien nog niet eens met zekerheid bekendis,
of hij al dan niet strafschuldig is, mag niet worden behandeld alsof
hij werkelijk een misdrijf of overtreding had gepleegd, waarvoor hij
dan toch bij schuldig bevinding zijn straf krijgt. Nu zal men ons
wellicht de opmerking maken, dat het dan ook niet billijk zou zijn,
iemand al vast van zijne vrijheid te berooven, alvorens men weet of hij
schuldig is of niet; deze tegenwerping zoude echter niet steekhou
dend zijn, omdat het voorloopig arrest alleen in het belang van de
justitie wordt opgelegd, en dan ook niet dan bepaald noodig wordt
gehandhaafd.
Op grond van het bovenstaande achten wij het billijk, dat voor
de militairen, die zich in voorloopig arrest bevinden, eene bepaling
in het leven worde geroepen, waardoor het hen vergund is in de
arrestkamer hunne gewone versnaperingen (eet of onschuldige drink
waren tabak, sigaren, sirih enz.) te gebruiken en lectuur of schrijf-
benoodigdheden mede te nemen.