52 van 1890, kan de compagniescommandant ter verbetering en varieering der voeding, voor hetgeen van de van landswege te verstrekken vivres, voor zoover die door een aannemer worden geleverdminder wordt ontvangen dan in verband met de bestaande tarieven aankomt, op het einde der maand van landswege betaling erlangen. Deze maatregel verdient alleszins toejuiching; toch achten wij nog verbetering mogelijk en ook noodig, nl. deze. In de hierboven aangehaalde bepaling wordt alleen gesproken van vivres die door aannemers worden geleverdvoor die zaken, die uit de gouvernements magazijnen worden verstrekt, gaat de bepaling dus niet door. Waarom niet? vragen wij ons af; waarom kan ook niet voor laatstbedoelde artikelen het geldswaardig bedrag worden getoucheerd? Wordt van deze vivres minder ontvangen dan het volgens het tarief aankomende, dan wordt dit te min genotene eenvoudig ten voordeele van den lande ingenomen. Het gouvernement heeft er dus profijt bij als de soldaat vivres te min uit het magazijn ontvangt, wat zelfs bij de meest accurate administratie niet altijd voorkomen kan worden. Die toestand eischt o. i. verbetering, opdat ook voor te min ont vangen vivres, die door het gouvernement direct worden verstrekt, het geldswaardig bedrag ten voordeele van de menages kome. Ook in een ander opzicht zouden in de bepalingen op de ver strekking van de uit de magazijnen afkomstige vivres verbetering behooren te worden gebracht. Wij bedoelen dit. Wanneer voorde menage meer noodig is dan volgens de tarieven den man competeert, dan moet de aannemer het meerder verlangde aan die menages leveren, en wel tegen denzelfden prijs als waarvoor hij zijne waren aan het gouvernement levert. Zou nu eene dergelijke bepaling niet gemaakt kunnen worden ook voor de vivres die uit de magazijnen worden verstrekt? Wil nu een compagniescommandant zijne man schappen eens een extra portie of een extra keer bruine boonen, groene erwten of Australisch vleesch geven, dan moet hij maar zien hoe hij daaraan komt; voor het laatste is dit in het geheel niet mogelijk, en als er geen contract voor de levering van vivres aan de menages be staat of de passar niet het noodige aanbiedt, ook voor erwten en boonen. Art. 116. In dit artikel lezen wij o. a.„De uitgaven voor de benoodigdheden,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 63