64 (of linker-) laag moet ondervinden, om ten tweede zoo'n werking op de linker- (of rechter-) laag te gevoelen. Met allen eerbied voor Van der Meer dient gezegd te worden dat zoo een ruiter in toepassing brengt, hetgeen daarboven in bet Fransch gezegd is, hij niets te recht brengt van het rechts of links wenden van zijn paard. Indien Van der Meer zich voor het rechts of links wenden alléén bepaald had tot die bewegingen van de teugelhand, welke bij tourner a clroite en tourner a gauclie onmiddellijk achter premièrement vermeld zijn, dan zou hij voldoende geschreven hebben, want die bewegingen komen volkomen overéén met die voor rechts en links wenden, op gegeven in het „exercitie-reglement der cavalerie." Zooeven heb ik gezegd dat men zich proefondervindelijk kan overtuigen van het juiste wat in dat reglement gezegd wordt, maar eene nog betere proef kan men op de volgende wijze nemen Geef eene stang met de teugels er aan in handen van een persoon die zich tegenover u plaatst en laat hem die stang zoodanig bij het mondstuk vasthouden (niet te stijf), dat de gedeelten hiervan, welke bij het opgestangde paard op de lagen rusten, tusschen de duimen en de gebogene wijsvingers zitten en de scharen verticaal staan en voer dan daarop de handbewegingen uit welke in dat reglement aangegeven zijn voor nagevenaanhoudenrer.hts en linies wendendan zal zoowel de eene als de andere proefnemer ondervinden dat die handbewegingen zeer juist zijn opgegeven. Verreweg de meesten der burger-ruiters niet kunnende rijden, is het geen wonder dat ze niet weten wat goed opzadelen en opslangen is, een en ander wordt dan ook veelal aan den staljongen overgelaten, die er in den regel ook geen verstand van heeft, zoodat maar al te dikwijls de burger-rijpaarden slecht opgestangd zijn. Het zadel ligt in den regel te veel naar voren, zoodat het gewicht van den ruiter te veel op de voorhand drukt en het paard geen vrije schouderbewegingen heeft maar stootende gangen verkrijgt en wel te meer als het zadel onder het rijden naar voren schuift, dat dikwijls gebeurt, vooral bij het dalen, omdat vele Indische paarden min of meer dikke buiken hebben en de singels daarbij los gaan zitten. Meermalen zit het zadel zóó naar voren, dat, wanneer de ruiter zijoe

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 75