65
vingers bij den voorboom tusschen zadel en rug insteekt, ze geknepen
worden tusschen het zadel en het schouderkraakbeen, dat zich dan
daaronder bevindt.
Dat er in zoo'n geval geene sprake kan zijn van vrije schouder
beweging, maar dat daarentegen het paard met de voorhand moet
stooten, spreekt van zelf.
Of het hoofdstel past of niet kan den staljongens zeer weinig
schelenzelden zit het mondstuk van de stang zooals het behoort,
maar veelal te laag öf wel te hoog; de kinketting wordt in den
regel te stijf (te kort) aangehaakt en daarbij zelden plat gedraaid
en de keelriem is gewoonlijk te strak aangegespt.
Bij zoo'n wijze van opstangen is eene goede besturing heel moeie-
lijk en alleen uitvoerbaar door een ruiter met eene zeer rustige, losse
en zachte hand.
Bij zoo'n slechte opstanging komt er nog al te vaak bij dat de kin
ketting, in plaats van onder de trens te loopen, er boven over heen ligt.
De Sandelwood met zijn zenuwachtig, prikkelbaar temperament is
gevoelig voor prikkels en heeft ook in den regel een zachten mond,
ten minste zoo deze niet hard of weinig gevoelig is geworden ten
gevolge van een harde ruiterhandhij verlangt dus een lichte en
geen zware stang, maar menigmaal krijgt hij deze in den mond, ten
gevolge van de onwetendheid van zijn eigenaar met de beteekenis
van lichte en zware stang.
Verscheidene ruiters verkeeren in het denkbeeld, dat het lichte of zware
van eene stang betrekking heeft op haar gewicht; maar zulks is onjuist.
Het lichte of zware van eene stang heeft niets met hare zwaarte
te maken, wel echter met hare werking op de lagen.
Eene licht- of zacht-werkende stang heeft een mondstuk, dat door
zijne dikte zacht op de lagen werkt, omdat de drukking hierop te
weeggebracht zich op een grootere oppervlakte verspreidt; daaren
tegen is een zwaar- of straf-werkende stang van een mondstuk voor
zien, dat door zijne geringe dikte scherp op die monddeelen inwerkt
en dus ongeschikt is voor een zachten mond.
Werkt hierop de laatstbedoelde stang dan veroorzaakt ze, in werking
gebracht door een harde hand, vrij spoedig ongevoeligheid in de lagen.
Gewoonlijk is een scherp-werkende stang voorzien van een kin-
Dl. II, 1891. 5