68
omdat de ruiter daarbij het linkerbeen zoo hoog moet optillen en zich
met den rechtervoet met kracht moet opgeven, dat menig zenuwachtig
paard onaangenaam viudt, zoo heb ik veelal opgemerkt dat ruiters,
die met te korte stijgriemen rijden, zich in den regel in het zadel
laten vallen in plaats van zich daarop zacht neer te laten.
Zijn de nadeelen van het rijden met zulke stijgriemen groot, zoo
zijn de voordeelen daarvan nihil.
De voorstanders van korte stijgriemen beweren wel is waar, dat
het zitten op het split, zooals in alle boeken over rijkunst voorge
schreven wordt, voor den ruiter nadeelige gevolgen moet hebben, en
om dit te voorkomen nemen zij den stoelzit aan, waartoe de stijg
riemen kort dienen te wezen. Die bewering gaat alléén op bij zadels
met een min of meer scherpe zitting en ook bij de Australische,
welke prachtig en solide afgewerkt, van af den voorboom, welke
hoog is, tot ruim in het midden scherp (smal) zijn en eene geheel
vlakke zitting hebben.
Op deze zadels (van Call in Sydney) kan geen ruiter midden in
het zadel zittenze zijn dan ook gemaakt voor ruiters, die met voor-
geschovene knieën, dus te korte stijgriemen rijden en daarbij geheel
achter op het zadel zitten.
In de rijscholen, zooals bijv. te Yenlo, zouden zulke zadels on
voorwaardelijk afgekeurd wordenin de burgermanèges zou het
gebruik daarvan misschien wel toegelaten worden, maar zoolang men
het in deze inrichtingen niet te bar maakt, wat het rijden betreft,
wordt heel veel door de vingers gezien, daar de instructeur wel
weet dat, indien hij naar den zin zijner leerlingen te veel aanmerkingen
maakt, een groot deel daarvan zijne lessen niet meer zoude bij
wonen, dat tot schade van zijne beurs zou uitloopen en daarom
zwijgt hij heel dikwijls, waar hij zou moeten spreken, en de man
heeft nog gelijk, want hij verdient meer met te laten rijden dan wel
met het geven van rijlessen.
Eene groote fout, welke meermalen door burger-ruiters begaan
wordt ik herinner mij niet ze ooit door officieren te hebben zien
begaan is: „het slaan van het paard", wanneer dit uit vrees voor
het eene of andere voorwerp er niet voorbij wil of wanneer het daar
voor op zij springt. De weg is dan om het paard kalmeerend er