187 tingstraf, omdat hij het gewaagd had, handtastelijkheden te plegen tegen over een zijner ondergeschikten. Als verzwarende omstandigheid werd bij het uitspreken van het vonnis in aanmerking genomen, dat de beschuldigde vooral de Elzas-Lotbaringcrs een kwaad hart toedroeg en zich steeds tegenover dezen misdroeg. Duitsche marine begrooting. Een bewijs, dat de Duitsche marine zich langzaam maar zeker van haar tot dusverre ingenomen, nederig standpunt opheft, kan gevonden worden in de omstandigheid, dat op de begrooting voor 1891 1892 voor de zeemacht wordt gevraagd een totaal bedrag van 93.880.783 Mark. Daarvan zijn bestemd: Yoor jaarlijks terugkeerende uitgaven42.818.633 Mark. Yoor uitgaven in eens (bouw van schepen).. 48.251.150 Voor buitengewone uitgaven2.811.000 Totaal93.880.783 Mark. Revue maritime et coloniale. CORRESPONDENTIE. Siegfried. Gaarne. Houd U echter ongeveer aan de afmetingen van uwe eerste bijdrage. P. te M. Geen enkel bezwaar tegen de opname. Mr. van Slingelandt te "Willem I. Uwe brief van 26 Juli j.l. werd voor deze aflevering te laat ontvangen. De volgende maal dus. Red,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 198