ÏÏET KOLOMAAL WERFDEPOT TE HARDERWIJK. In het voorloopig verslag van de commissie van rapporteurs der 2" Kamer voor de begrooting voor 1886 vindt men aangetee- kend dat met genoegen was gezien, dat in den laatsten tijd een proef was genomen met bespoedigde uitzending der te Harderwijk aangeworven manschappen. Men hoopte dat daarmede zou worden vooitgegaan en dat die maatregel ook eene vereenvoudigde inrich ting van het werfdepot tengevolge zou hebben. Tevens werd de wenschelijkheid betoogd van eene gewijzigde regeling der uitbetaling van handgelden, waardoor de roekelooze verkwistiug, die tot nog toe veelal plaats vond, zou worden tegengegaan. Op een en ander antwoordde de minister van Koloniën dat de be spoedigde uitzending der suppletietroepen, aanvankelijk bij wijze van proet bevolen, tot dusver geen aanleiding gegeven had tot moeie- lijkheden en indien de proef bleef voldoen eene vereenvoudigde in lichting van het werfdepot een punt van overleg tusschen de depar tementen van Oorlog en van Koloniën zou kunnen uitmaken. Nu de resultaten der werving gedurende eenigen tijd gunstiger waren dan sedert eene reeks van jaren het geval was, wijziging te brengen in het bedrag of in de regeling der uitbetaling van de handgelden, zou volgens den minister geen aanbeveling verdienen, daar het ge volg daarvan ongetwijfeld zou zijn, dat het incompleet bij het In dische leger weder toenam. Vieemd en moeielijk verklaarbaar tegenover de vermindering der gemiddelde sterkte van het werfdepot is het echter, dat op diezelfde begrooting de onkosten, verbonden aan de uitzending van militairen en al den aankleve van dien, aanzienlijk hooger werden geraamd dan vroeger, welke verhooging in den uitgewerkten en toelichtenden staat als volgt werd toegelicht:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 218