274 wat bij groote garnizoenen allicht een paar uren van den morgen in beslag neemt. Bovendien is de adjudant altijd tegenwoordig, wanneer de bataljons-commandant met den geheelen troep dan wel met een gedeelte daarvan in contact komt. Wolfram zal toch hoop ik niet beweren, dat de majoor geen officier van het korps is of niet bij den troep behoort. Ofschoon niet met het voorgaande in onmiddellijk verband staande wil ik toch als toelichting op het door mij beweerde, de eischen formuleeren waaraan naar mijn oordeel een goed adjudant voldoen moet. a. Beschaafde vormen bezitten. b. Strikt eerlijk in zijne handelingen zijn. c. Een opgeruimd karakter hebben. cl. Goed ruiter en goed bereden zijo. e. Algemeen ontwikkeld zijn, waaronder gerekend moet worden dat hij Eransch, Duitsch en Engelsch leest en zonder veel moeite een korten brief in een dier talen opstellen kan. f. Yolkomen op de hoogte zijn van de compagnies-administratie, het bureauwerk en de dienst- en exercitie-reglementen. g. Minstens 8 jaar dienst als officier hebben. Siegfried. EENIGE TOELICHTINGEN OP DE IN DE 5e AFLEVERING VAN DEN LOOPENDEN JAARGANG VAN DIT T1JD- SCHH1FT VOORKOMENDE AANKONDIGING VAN „DE NIEUWE REGELING VAN HET MILITAIR ONDERWIJS, ENZ." Geachte Redacteur! Met betrekking tot de in het slot van bovenbedoelde aankondi ging gemaakte opmerking, kan worden medegedeeld, dat bij den kapitein J. H. Engelbregt het voornemen bestaat, om een nieuwen druk het licht te doen zien, zoodra de reglementaire en andere be palingen voor de Cadettenschool, de Cursussen, den Hoofdcursus, de Koninklijke Militaire Academie en de Hoogere Krijgsschool zullen zijn vastgesteld en hetgeen verder ter uitvoering van de Wet van 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 285