298
de versterking van den petoea als uit de met oordeel aangelegde
vijandelijke stellingen op den Boekit Toekoe Iman Moeda, dat wel
dra 3 fuseliers sneuvelden en 3 officieren (kap. van Bijlevelt, le luit.
adj. P. J. Oudendal en 2e luit. A. J. P. Kessler), 11 schepelingen
van H. M. Prins Hendrik en 7 fuseliers gewond werden en waardoor
de colonne-commandant tot het besluit kwam, dat zonder behoorlijke
voorbereiding door artillerievuur aan een verdrijven van den vijand
niet viel te denken. Hij gaf daarom bevel om het gevecht af te breken
en op onze vestiging terug te trekken, hetgeen onder zijne leiding in
de beste orde geschiedde, dank zij ook de wijze waarop hierbij de
marine landingsdivisie en voornamelijk haar commandant en de le luit.
der mariniers .T. C. Schraver, zoo ook de infanterie afdeeling onder
den len luit. Lange zich van hunne taak kweten.
Toen het bericht van het gebeurde op den 15en Mei den Civ. en
Mil. Gfouv. den 17e" d.a. v. bereikte, werd den daarop volgenden dag.
nogmaals eene compagnie infanterie, thans de Europeesche van het
14e bat. met den commandant van dat korps, den majoor S. de la
Parra, naar Edi gedirigeerd, zoomede twee 8 c. M. bergkanons met
bediening, den 21en Mei gevolgd door een peloton cavalerie en eene
sectie achterlaad berggeschut.
De vijand had na de laatste ontmoeting weinig meer van zich doen
hoorenzijne stellingen te Pedawa Pontong, op den Boekit Toekoe
Iman Moeda en op de Zuidwaarts hiervan gelegen heuvels bleef hij
bezet houden, zonder zich nochtans in de vlakte te wagen, wetende
dat hij hier zeker het onderspit tegen ons zou delven. Voorts was
het bekend, dat hij gebrek had aan water en levensmiddelen, zoodat
er groote kans bestond dat de benden spoedig zouden verloopen en de
overste Helderman meende op grond hiervan nog niet op de zending
van de Java colonne te moeten aandringen, daar wij toch nog volkomen
meester waren van de vlakte, waarin onze versterking gelegen is.
Den 23en Mei nam de gezamenlijke artillerie, waarover men toen in
Edi te beschikken had, zijnde twee 8 c. M. berg, twee stalen A. berg
kanons en twee stukken van 7.5 o. M. der Marine, stelling bij Tanah
Anoh en beschoot zij van daar 's vijands positiën.