102
Uit deze tabel blijkt dus, dat voor zoooveel dat in verband met
nog verschillende andere factoren mogelijk is, de verschillende
dagelijksche menu's in algemeenen zin niet al te groote afwijkingen
vertoonen. Slechts twee gegronde bedenkingen zou men kunnen
inbrengen, nl. dat bij de menu's I en IV (die, volgens welke bruine
boonen en groene erwten gegeten worden) te veel vet toegediend
wordt, terwijl van het menu I nog gezegd zou kunnen worden, dat
het te veel eiwit geeft, waarvan het grootste deel, immers 50 pCt
plantaardig eiwit is.
Indien het waar is, wat men beweert, nl. dat in de tropen de
spijsverteringsorganen der Europeesche bewoners op den duur minder
krachtig werken, zoude dus daarom het menu N°. I te „zwaar"
kunnen genoemd worden, als na eenigen tijd gebruik weerzin op te
wekken. Vooral mag hierbij niet vergeten worden, dat moge het
boonenmeel, het inwendige der boonen, tamelijk goed verteerbaar zijn,
de hardheid der schillen aan de verteringsorganen eischen stelt, welke
wel eens niet vervuld zouden kunnen worden. Onverteerd afscheiden
van een deel der voeding en later ziekelijke aandoening dier organen
zijn daarvan de gevolgen.
Deze bezwaren gelden in zekere mate ook tegen de verstrekking
van groene erwten. Deze worden echter 's middags en als soep
bereid verstrekt, terwijl de bruine boonen het avondmaal vormen.
Interessant zoude het iutusschen zijn, te vernemen welke uitspraak
ten deze de practijk doet of heeft gedaan en of bv. de bruine
boonen meer gewild zijn als middagspijs in den vorm van soep of
als avondspijs gekookt, zooals de schaftorde op bladz. 6 en 7 der
Algemeene Order 1890 N°. 37 aangeeft.
In quaesties als deze werken echter vaak factoren mede, welke
met het eigenlijke der zaak niets te maken hebben, maar niettemin
hun invloed doen gelden en het is goed daarmede rekening te houden.
De doelmatigheid eener voeding toch, wordt niet bepaald alleen
door de hoeveelheid toegediend wordende voedingsstoffen, en even
verkeerd als 't is, om bij de samenstelling van menu's geen rekening
te houden met de eischen dor voedingsleer, even verkeerd is, het
geen de practijk aan de hand doet, te veronachtzamen. Op dit
gebied heeft de wetenschap trouwens haar laatste woord nog niet ge-