106
tijden naar der Europeanen smaak alleszins voldoende kunnen varieereD.
Eekening houdende met de mogelijke verschillende bereidingswijzen
der spijzen, is er dus ruimschoots gelegenheid afwisseling te brengen in
de voeding. Wel is waar zijn de compagnies-commandanten in deze
niet vrjj, maar behoort zooveel mogelijk de schaftorde te worden
nageleefd, doch de mogelijkheid voor groote afwisseling bestaat, daar
de beperkende bepaling, dat de Hoofdintendant van het leger de
vervanging der artikelen: rund- of buffelvleesch, vleesch in blik, en
versch varkensvleesch door de hoogergenoemde surrogaten regelt,
alleen gemaakt is om ten deze een richtige toepassing te verzekeren.
Met f. zijn wij genaderd aan het groote vraagstuk der „genot
middelen" welke bij een goed voodingsregime in het voedsel in vol
doende hoeveelheid moeten voorkomen.
„Genotmiddelen"? hooren wij met een minachtend schouderopha
len den een of ander oud gediende brommen, „genotmiddelen"?
Soldateneten en genotmiddelen, vroeger kwamen wij er met rijst en
gezouten vleesch en nu moet „de soldaat ook al genotmiddelen hebben
Met uw verlof mijn brave, wiens borst de teekenen draagt, dat gij
voor menig heet vuur hebt gestaan: „gij kwaamt er, gij zijt er ge
komen, maar hij, uw kameraad, die er niet is gekomen, hij die met
een minder ijzersterk gestel niet dat weerstandsvermogen had, waar
mede gij gezegend waart, is hij er ook gekomen Of is hij van uit
putting bezweken en ten grave gedaald, tengevolge van al die ver
moeienissen bij een zoo sobere en eentonige voeding, als: 's morgens
rijst, 's middags rijst en 's avonds rijst, afwisselend gekruid met ge
zouten vleesch en vleesch gezouten?
En gelooft gij niet, dat bij een betere voeding hij het wellicht had
kunnen volhouden en nu met U het gebeurde nog eens had kunnen
herdenken? Ja, welnu zulk een betere voeding kan niet goed zijn,
indien zij tevens Diet de noodige genotmiddelen geeft.
Zeker zijn er weinig woorden, die zóó slecht weergeven wat er
mede bedoeld wordt als dit woord: „genotmiddel". Aan het Duitsch
ontleend, doet het bij oppervlakkige kennismaking denken aan iets
oveitolligs, iets dat naar weelde zweemt, iets enfin, dat men best
zou kunnen missen. Niets is intusschen minder waar en daarom zou