DE BERGARTILLERIE IN DE JONGSTE EDI EXPEDITIE. Ofschoon in het I. M. T. N°. 10 van 1891 een zeer uitvoerig ver haal is geleverd van do verrichtingen van de verschillende wapens in bovengenoemde expeditie, zoo zal het toch, hoop ik, verscheidene lezers interesseeren omtrent de bergartillerie nog iets naders te ver nemen. Hoofdzakelijk kan men den artilleriestrijd, die er gevoerd is, ver deden in den strijd in hoog terrein en dien in laag terrein. Tot den eersten kunnen worden gerekend alle operation in Groot Edi en tot den laatsten de beide excursiën naar Bacjoh en Oleh Gadjah. Daar het doel van dit opstel hoofdzakelijk is de verschillende ge vallen te vermelden, waarin de artillerie heeft verkeerd, om daar uit eenige gevolgtrekkingen te kunnen maken, zoo is het niet noodig dit wapen in den geheelen veldtocht te volgen. Eene uitvoerige be schrijving van de gevechten op den linkeroever der Edi rivier en van de eerste excursie naar Oleh Gadjah zijn daartoe zeer voldoende. Waar naar de kaart zal worden verwezen, wordt stilzwijgend bedoeld de kaart, welke bij de 10c Afl. van het I. M. T. van 1891 is gevoegd. Zooals bekend is, bestond de bergartillerie uit eene sectie van de 4e compagnie te liota Radja en eene kanon- en mortiersectie van de le bergbatterij te Batavia. De eerstgenoemde sectie was zeer incompleet aan paarden en muildieren en moest bij het uitrukken steeds worden aangevuld van de Java-sectie. Indien er ooit ergens lang te voren maatregelen waren genomen, om een korps slagvaardig te maken, dan was dit zeker bij de le bergbatterij te Batavia het geval. Reeds in October 1889 kwam de aanschrijving om eene sectie kanons en mortieren gereed te houden. Nu rees dadelijk de vraag, waaruit bestaat eene sectie Tcanons en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 112