119 Om 51/1 uur had men zooveel water gevonden, dat ieder dier 1 L. kon worden toegediend. Bij het hooren óverschenken van het water in de stalemmers begonnen alle dieren te hinneken en te trap pelen. Later werd er een put ontdekt en nu konden de dieren hun dorst naar hartelust lesschen. De rustdag op den I5en Juni werd besteed aan een serieuse schoonmaak van het materieel. De vuurmonden zagen er erbarmelijk uit en er ging een geheele ochtend mede heen, om ze weder slag vaardig te maken. Ook moesten er de grootste voorzorgen worden genomen tegen het instuiven van zand onder het poetsen. In het kleine bivak waar alles door elkander krioelde, stoof het natuurlijk niet weinig. Den 15™ werden ook nog enkele plannen voor den volgenden dag besproken. Omtrent de ligging van de Gedei had men goede ge gevens, echter wist men niet of het terrein de nadering der troepen gemakkelijk zou maken en of er op eenigen afstand behoorlijke artilleriestellingen zouden zijn. De gidsen verzekerden, dat men de Gedei niet gemakkelijk zou kunnen zien, doch dat er bij die ver sterking eene 80 M. groote grasvlakte bestond, van waar het uitzicht onbelemmerd was. Men waande haar bezet met 300 van geweren voorziene Atjehers, ook wist men dat ze zeer versterkt was. Met die wetenschap voor oogen op 80 M. afstand van de ver sterking ongedekt in batterij te komen zou wel wat gewaagd zijn. Daarom stelde de artilleriecommandant voor om alle rijst- en gaba- zakken te verzamelen en die even voor den opmarsch tot de bat- terijstelling te doen vullen, en snel door dwangarbeiders tot eene borstwering te doen aandragen, om zoo doende gedekte geschut- standen voor de stukken te krijgen. Dit plan vond bijval, doch ongelukkig waren er geen zakken genoeg. Toen werd besloten alle voorhandene sesaks tot eeue borstwering te vormen. Den volgenden dag bij het gevecht bleek, dat de bedoelde grasvlakte 200 M. breed was en dat door de hooge alang-alang de artillerie voldoende was gemaskeerd. Verder werd ook nog een ladder medegenomen, om in moeielijke omstandigheden het observeeren gemakkelijk te maken. Het terrein bleek echter den volgenden dag zoo begroeid te zijn, dat men zelfs

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 122