123 aangemerkt. Oorspronkelijk toch vuurde de vijand ook uit het huis, even onder het dak door een spleet. Yan het huis nu waren twee palen doorgeschoten, een viertal andere stonden op breken, enkele vloerplanken waren omhoog geslagen, terwijl sommige scherven zich een uitweg door vloer en dak tegelijk hadden gebaand. Kortom het huis was zoo bouwvallig geschoten, dat de colonnecommandant ter vermijding van ongelukken den last gaf, dat zich niemand onder of bij dit huis mocht ophouden, voor dat de genie het behoorlijk had onderzocht. Binnen de enceinte vond men een paar bodems van Gr., vele scherven, 3 schokkers en andere onderdeelen van buizen, eveneens eenige scherven binnen het huis. Men ziet dus, dat de G werkelijk bint en de versterking waren gesprongen en niettegenstaande dat werden zoo weinig Atjehers gedood. Waren er meer G. vóór het huis gesprongen, dan zouden de scherven over de borstwering zijn geslagen, of wel, de G. waren in de gracht gesmoord Na eene behoorlijke rust zou de Gedei Oleh Gadjah gedurende een uur met geschutvuur worden getuchtigd. Ofschoon men zich van eene dergelijke tuchtiging blijkens he'geen men van Paja Enjo had gezien niet veel behoefde voor te stellen, zoo werd het toch voor namelijk gedaan, om indruk op de bevolking te maken, door haar voor het artillerievuur te doen vluchten. Mogelijk kon er ook wel toevallig brand door ontstaan. De artilleriecommandant verzekerde ten allen overvloede nog aan den colonnecommandant, dat de projectielen aan woningen van lichte materialen opgezet zeer weinig schade zouden berokkenen. De Gedei was niet te zien, doch de gidsen wezen eene plaats aan, Yan waar men een boom zag, die volgens hunne stellige verzekering op een pad stond, hetwelk recht op de Gedei aanliep. Ook zoude deze boom 100 M. vóór de Gedei zijn gelegen. De Gedei zelve zoude 120 M. in het vierkant beslaan. Bij herhaling werd den gidsen afgevraagd of ze zeker van hunne beweringen waren, waarop ze steeds bevestigend antwoordden. Ook werd nog door den artilleriecommandaut eene verkenning 300 M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 126