130 geringer wordt en dat dientengevolge de Inlander geboren en groot gebracht in zekeren eerbied voor en in een gevoel van minderheid tegenover den Europeaan langzamerhand in het leger dit gevoel van minderheid verliest. Wij kunnen evenwel in dit nadeel niet anders dan een voordeel zien, vooral zoolang ons leger ook de bestemming heeft deze bezit tingen tegen een buitenlandschen vijand te verdedigen. Eece verde diging met troepen, die, reeds voordat zij met den vijand in aanraking geweest zijn, zich minder gevoelen dan deze, zal o.i. weinig resultaat beloven. Voor eene dergelijke verdediging moet de Inlander desnoods den Europeaan flink onder de oogen durven komen en voorzeker geene aarzeling betoonen wanneer hij hem aan moet tasten, en hiervoor moet hij dus geheel zijn gevoel van minderheid verloren hebben. Eveneens vreest men, dat het bij eene gemengde compagnie moei lijk zal zijn te vermijden, dat Europeesche minderen onder commando komen van Inlaudsch kader. Dat dit Inlandseh kader zich niet voldoende zal kunnen doen gelden en hierdoor zijn gezag niet behoor lijk zal kunnen handhaven, terwijl men tevens de Europeanen in hun gevoel van eigenwaarde zal krenken. Hiertegen kunnen wij aanvoeren, dat men dit bezwaar grootendeels zal kunnen vermijden door eeue doelmatige indeeling der compagnie. Hetzelfde bezwaar zal toch wel bestaan hebben bij de garnizoens- infanterie, de artillerie, de cavalerie en de genietroepen, waarbij Euro peanen en Inlanders bij dezelfde onderdeelen zijn ingedeeld. Als men bij die wapens dit bezwaar heeft kunnen overwinnen, zoo zal het voorzeker ook mogelijk zijn bij de compagnieën der veld- bataljons. Alleen zal men Europeanen en Inlanders zooveel mogelijk afzonderlijk dienen te huisvesten en geen Inlandseh kader bij Euro peesche minderen moeten indeelen. Eveneens zal het voeren der administratie en der menage moeilijker worden dan thans; doch dit kunnen wij geen overwegend bezwaar vinden, omdat de eerste toch nog eenvoudiger zal zijn dan bij de cavalerie en de bereden artillerie, waar men behalve Europeanen en Inlanders nog paarden of muildieren heeft te verzorgen. Ten slotte wordt door de tegenstanders van de gemengde compagnieën beweerd, dat eene Inlandsche compagnie, uit niet te jonge soldaten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 133