132 het dan aanbeveling zou verdienen het moreel der Inlanders te verhoogen door er Europeanen aan toe te voegen. Yooral dit snel in waarde achteruitgaan te velde van eene compagnie uitsluitend uit Inlanders bestaande, moet o. i. eene reden zijn die sterk voor de zoogenaamde gemengde compagnie pleit. Trouwens wanneer de bezwaren tegen eene organisatie, waarbij gemengde compagnieën werden ingevoerd werkelijk zoo overwegend waren, zoo zou vermoedelijk niet het voorstel gedaan zijn om de 4e comp. der veldbataljons te doen bestaan uit Europeanen en Inlanders. Dit voorstel werd indertijd gedaan om de verhouding van 1/8 Europeanen tegen 2/3 Inlanders bij de veldbataljons te kunnen behouden, en omdat er te velde behoefte bestond aan gemengde compagnieën. Vergissen wij ons niet dan mocht dit voorstel de goedkeuring der Indische regeering verwerven, doch werd het in Nederland veroordeeld, niettegenstaande de nuttigheid van gemengde compagnieën te velde erkend werd. Dit had het gevolg, dat bij de reorganisatie van 1877 bij de veldbataljons de bestaande verhouding van 1/3 Europeanen tot 2/3 In landers werd verbroken en men bataljons en compagnieën schiep, die zeer veel in gevechtskracht verschilden. In dit opzicht stond naar onze meening de organisatie van 1877 achter bij die van 1853, waarbij men, door het formeeren van bataljons en compagnieën van gelijke sterkte en gevechtskracht, meer rekening had gehouden met de eischen van het gevechtsveld. De tactiek toch eischt, dat iedere compagnie even geschikt is voor ieder doel in het gevecht en dat de kracht, die zij op 't gevechts veld kan ontwikkelen zooveel mogelijk gelijk is. Deze eisch deed de tirailleur- en flankcompagnie verdwijnen en is een reden om door het vereenigen van Europeanen en Inlanders bij dezelfde compagnie de gevechtskracht der compagnieën gelijkmatiger te maken en te doen blijven ook na het intreden van de verliezen. Bovendien moet men met het oog op onze toestanden de compagnie wel beschouwen als de tactische eenheid der infanterie en moet deze dus de elementen bevatten, die zoowel om tactische als politieke redenen bij die eenheid gewenscht zijn. In dit opzicht was de organisatie van 1853 eveneens consequenter. Het bataljon was toen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 135