141
Ik stel mij voor dat eene regeling, van de navolgende beginselen
uitgaande, ons vrij zeker naar het beoogde doel zoude brengen.
De Militaire school te Meester Cornelis dient tevens tot opleiding
van Inl. officieren.
Jaarlijks wordt door de Regeering een naar de behoefte geregeld
getal plaatsen opengesteld voor zonen van Inl. Vorsten en Inl.
ambtenaren. Deze laatsten behooren minstens wedaua te zijn of een
rang te bekleeden, welke daarmede gelijk staat.
Het examen is vergelijkend de Regeering behoudt zich even wel het
recht voor om over */4 gedeelte der plaatsen naar goedvinden te
beschikken.
De adspirant mag zijn achttiende levensjaar nog niet ingetreden zijn.
De cursus duurt 6 jaren, de eerste 4 jaren worden gebruikt voor
het onderricht in algemeene wetenschappen, de beide laatste jaren
voor vakstudie.
De leerlingen ontvangen eene opleiding zooveel mogelijk overeen
komstig hun landaard, zoodat bv. het Nederlandsch als vak facul
tatief wordt gesteld.
Na afgelegd eindexamen worden de adspiranten bevorderd tot
2° luitenant en treden zij alsdan in alle rechten en verplichtingen van
den Eur. officier, met dien verstande, dat verlof naar Europa en bevor
dering tot den kapiteinsrang slechts bij uitzondering toegekend worden.
Na 10 jaar dienst als officier en gebleken ijver en geschiktheid,
worden zij op voordracht van het legerbestuur, desverkiezend in
aanmerking gebracht voor een of meer speciaal daarvoor aan te
wijzen civiele betrekkingen.
Na twintig jaar dienst in het leger bezit hij dezelfde aanspraken
op pensioen als zijn Europeesehe collega.
Hiermede zal ik eindigen. Mocht ik in den loop van mijn betoog
wellicht de gevoeligheid van enkelen mijner wapenbroeders opgewekt
hebben, zoo mogen zij bedenken dat geen verkeerde ambitie, doch alleen
hartelijke belangstelling in het schoone korps, waarvan wij allen de eer
hebben leden te zijn, mijne pen bestuurd heeft.
Max.