143 wel niet zal tegenspreken) had hij zich zijne ergernis op dit punt kunnen besparen. Over het algemeen heeft de heer Nijland zich bij de beoordeeling van mijn boekje geplaatst op een geheel ander standpupt, dan waar van de schrijver uitging. Het verwondert mij dan ook niet, dat zijne critiek zoo weinig welwillend en zoo onbillijk is geworden. Wat mij echter wel bevreemdt, is dat de criticus, altijd van zijn standpunt af gezien, niet meer gebreken in mijn boekje heeft aangetoond. Door den weten- schappelrjken bril zouden er zich nog wel meer onnauwkeurigheden voordoen, waarover de heer N. thans zwijgt. Ik wil echter daarover niet verder uitweiden; het blijkbare doel, waarmee het boekje geschreven werd, maakt eene verdediging op wetenschappelijk gebied onnoodig, hoewel ik nog niet eens in alles wat de heer N. op dat terrein tegen mijn arbeid aanvoert, geheel met hem zoude instemmen. Blijkbaar is de heer Nijland een groot vijand van het Laag- Maleisch in het algemeen. Dit lijkt me echter niet erg dankbaar in hem, daar hij toch waarschijnlijk die taal zelf gebruikt en zal moeten toegeven dat zij gemakkelijk aan te leeren en praetisch is en hem zelf en duizende anderen dagelijks veel gemak oplevert. Toch zoude hij gaarne zien dat die taal de kop werd ingedrukt. Uit een oogpunt van philologie zou ik de eerste zijn om te juichen bij het bereiken van dat ideaal. Ik betwijfel echter of dit ideaal ik ben zoo vrij het zoo te noemen wel zoo vurig door de Laag- Maleisch sprekers wordt gewenscht. liet gros zou er stellig niet erg mede ingenomen zijn om het Laag-Maieisch, dat zoo gemak kelijk is en in .de practijk waarvan die faal een kind is}zoo goed voldoet te laten varen, om het Hoog-Maleisch aan te leeren, dat zooveel meer moeielijkheden aanbiedt. En gesteld zelfs, dat wij Euro peanen eens besloten niets anders dan Hoog-Maleisch te spreken, en ook onze mindere Inlandsche militairen daartoe verplichtten, dan zouden wij en zij geloof ik, niet al te best begrepen worden door bedienden, Chineezen, Arabieren, Klingaleezen, verkoopers enz We zien dan ook algemeen dat zelfs zij, die in Indië aankomen met, eene zekere mate van bekendheid met het Hoog-Maleisch, deze taal spoedig over boord werpen en kalmpjes Laag-Maleisch gaan leeren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 146