147
wellicht de heer N. antwoorden, „omdat zelfs de minst ontwikkelde
„Inlander daarvoor een fatsoenlijker woord gebruikt." Ik kan niet
anders zeggen dan dat de heer Nijland hot dan wel getroffen heeft,
altijd met zulke nette Inlanders te doen gehad te hebben, maar ik
voor mij en stellig velen met mij, hoorden bijna nooit anders dan
het door mij aangegeven woord enschrik nietzelfs dames
gebruiken het!
Ten slotte voeg ik hier nog bij, als een bewijs dat een werkje als
het door mij geschrevene niet onnoodig is, dat van het boekje van
den majoor P. van Lawiclc van Pabst, dat op denzelfden voet als het
mijne geschoeid is (of laat ik liever zeggen andersom, daar dat boekje
mij aanleiding heeft gegeven tot het schrijven van het mijne en dus
even „gevaarlijk" is als mijn werkje) eene oplage van 1000 exem
plaren in 2 jaren geheel uitverkocht werd (inclusief ongeveer 150
stuks, die door den schrijver op den cursus en de kaderschool te
Magelang werden gebruikt).
Bijlagen.
I. Beoordeeling voorkomende in het Militair BladN°. 7 (15
April 1891).
Zeer zeker is het van veel nut, dat een militair, hij moge officier,
onderofficier of korporaal zijn, die in Nederlandsch-Indië aankomt,
de taal versta en spreke, welke in die streken door twee derden van
het leger wordt gesproken.
Tot heden verschenen reeds vele handleidingen voor de Maleische
taal, maar zij waren meestal te uitgebreid en daarbjj weder voor
gesprekken met den niet-Europeeschen soldaat te beknopt, of juister
uitgedrukt, niet volledig genoeg.
Het boekje, hierboven met rijken inhoud vermeld, voorziet in die
behoefteen kunnen wij den aankoop aan elk militair, die naar onze
Oost-Indische bezittingen vertrekt, aanbevelen
Dl. I, 1892. 10