148
Mocht een 2e druk verschijnen, dan zouden wij den schrijver wil
len aanraden om aan het hoofdstuk „gesprekken" meerdere uitbrei
ding te geven, desnoods met verkorting van de „woordenlijst"
daar dit hoofdstuk toch weinig gelezen wordt; ook vereischt het aan
hangsel II alsdan nog eenige aanvullingdaar eenige bekende
groenten en kruiden, zooals: lombok, lombok setan, sambal goreng,
katjang e. m. a. op die lijst niet voorkomen.
(J. B.)
II. Beoordeeling voorkomende in den Militairen Spectator van 1891.
Onder bovenstaanden langen titel is dezer dagen bij den Uitgever
P. B. Nieuwenhuijs te Breda een werkje verschenen, dat, naar het
oordeel van den vervaardiger, in eene bepaalde behoefte voorziet. Is
dit laatste werkelijk het geval? Wij gelooven van ja. Bekend zijn do
vele geschriften, in Nederland en Nederlandsch-Indië over het Maleisch
uitgegeven. De meeste lezers van dit Tijdschrift zullen ook gehoord
hebben van het belangrijk verschil, dat er bestaat tusschen die taal,
zooals zij door de echte Maleiers gesproken wordt, en het zoogenaamd
Laag-Maleischwaarvan zich de Europeanen daarginds tegenover
Inlanders, Chineezen en Arabieren, en omgekeerd bedienen. Een
waar mengelmoesje, waaraan, zooals terecht is opgemerkt, wel het
Maleisch ten grondslag ligt, maar dat toch eigenlijk geen Maleisch
mag worden genoemd. In nog hoogere mate geldt dit nu van het
ons hier aangeboden „Kazerne-Maleisch," waarvan de Schrijver zelf
verklaart, dat 't het ellendigste Laag-Maleisch van den Archipel is.
Maar waarom er zich dan zooveel moeite voor gegeven? Omdat het
eenmaal eene in alle Indische tangsi's kazernengesproken taal ge
worden is, die op het oogeblik even goed zijn raison d'être heeft als
de test.
Voorzeker, het ware oneindig beter geweest als wij Hollanders ons
van meet af er op toegelegd hadden om den tot onzen dienst berei
den Javaan in diens zoo rijke en, zouden wij haast zeggen, voor
disciplinaire begrippen als geknipte taal de voor eenen soldaat noodige