150
bij een tweeden druk hier en daar dienen te worden herzien. Het
voorbeeld op bladz. 4 djaga-baik-baik is niet precies op zijn plaats.
Dat de gebiedende wijze steeds door achtervoeging van kan wordt
gevormd, heeft de Schrijver zeker niet bedoeld. Hoe vertaalt hij anders
eet en zwijg! Wat hij op bladz. 5 van het woordje saja zegt, is
juist; doch hij vergeet er bij te voegen, dat daartegen in de practijk
nog al eens gezondigd wordt. Hij doet het zelf op bladz. 39 bij
ambil posisi kaloe kowé bitjara sama saja (lees akoeDoch, waartoe
meer. Ook ondanks deze kleine misgrepen herhalen wij gaarne onze
verklaringdat wij dit werkje met genoegen aanbevelen. Bolih kassi
banjaq goena sama toewau-toewan opsir en poerir en sèrsan en kopral
en djoega sama itoe soldadoe jang maoe tèkén poer itoe Oost.
Breda, April 1891. v. E.
NB. De cursiveeringen zijn van mij).
M. C. van Rouveroy van Nieuwaal
Kapitein der Genie.
's GravenhageNovember 1891.